‘Mooi om zo verschillende aspecten van Gods plan te zien.’

De mens was bedoeld om uiteindelijk beeld van Christus
te zijn. De mens zou worden zoals Hij nu is. Om dat doel
te bereiken, schept God de mens. Met het doel voor ogen,
dat deze echt op Christus zou gaan lijken. De mens werd
door God volkomen geschapen. Dat wil zeggen: in die om-
standigheden, in de oude schepping.

‘Ja en we zien nu: volkomen, voor die situatie.’

De schepping van de mens was volgens plan. God had tevoren
bedoeld, dat die op Christus zou lijken. Daarvoor was het nodig,
dat de mens door een periode van beproeving en testen zou
gaan. Zo werd hij heel bewust onderworpen aan beperkingen
en regels, zodat zijn eigen wilskracht beproefd werd.

‘En dan blijkt de mens tekort te komen.’

De gelijkvormigheid aan het beeld van de Zoon kan alleen in
de opstanding een feit zijn. Dat was tevoren bij Vader bekend,
maar niet bij ons mensen. Daarom werd dit in de Schrift ont-
huld. En daarom werd de mens, zo zagen wij gisteren, gescha-
pen met de uitdrukkelijke mogelijkheid tot sterven.

‘Zodat hij in de opstanding wél op Hem lijkt.’

Dat geldt eerst voor de gelovigen van het lichaam van Christus.
Voor anderen zal dat pas later komen. De mens, door Vader in
de hof geplaatst, kon eten van elk geboomte in de hof. Alleen
de boom van kennis van goed en kwaad, daar mocht de mens
niet van eten. Van de boom van het leven wel. Daardoor had
de mens kunnen gaan leven op hoger niveau, lichamelijk dan.
Dat ging niet zo, Vader had vanzelfsprekend voorzien, dat de
mens zou (moest) zondigen. Dat was de weg, die God bepaal-
de: door lijden, verdrukkingen en dood. Daarna: heerlijkheid.