Woord vandaag

‘Je hoort weleens populair zeggen: ‘hoop doet leven’, en daar zit wel iets
in, vind je niet?’

Paulus spreekt in al zijn brieven van de geweldige verwachting, die wij
als gelovigen koesteren. Boven alles uit de verwachting van de heerlijk-
heid van God. Zijn verheerlijking zal altijd centraal staan in alles wat
gebeurt. En als Hij als de grote, liefdevolle  schepper en verzoener van
alles verheerlijkt wordt, dan ontvangen tegelijk al die schepselen heer-
lijkheid!

‘Het uitzicht, dat wij hebben gekregen op de totale overwinning over
alle machten en krachten, maakt je innerlijk blij!’

De Zoon van God, onze Heer Jezus Christus, voert het plan uit, dat door
God ontworpen is. Het oorspronkelijke ontwerp was eerst in God, daarna
bracht Hij de Zoon van Zijn liefde voort en in Hem de gemeente, die Zijn
lichaam is. Wij werden in Christus Jezus gezien vóór de eonen. Gods rijk-
dom aan genade was al ons deel voordat Gods plan van eonen in werking
trad. Waarom? Omdat God bepaalde, dat de leden van Zijn lichaam met
Hem aan het grote doel mee zouden werken, dat heel de schepping,
inclusief ál de hemelse machten en krachten zich zullen onderschikken
aan Christus Jezus!

‘Dit is een vooruitzicht en overzicht, dat je heel erg verwonderd doet
staan. Ongelooflijk dat jij en ik daarbij horen!’

Dat is de grote verwachting, die wij nu al koesteren  in ons hart en leven.
Ook al laten we ons regelmatig neerdrukken door omstandigheden en
dingen die op ons af komen en die we moeten verwerken. We staan er
absoluut niet alleen voor. De grote Heer, Christus Jezus, is nabij!
We zouden ons veel minder door anderen laten bepalen, veel meer door
Hem en Zijn liefde!

‘Tsja, dat is toch de verwachting voor heel de schepping, die wordt tot
een nieuwe. Heerlijk!’

De nieuwe schepping, die wij in Christus al zijn, is vol liefde van God.
Die liefde zal in en door allen overstromen en alle schepselen leiden in
onderschikking aan God, de Vader. God alles in allen. Dat en niets min-
der is hét grote einddoel van God. Dat is de sleutel tot alle gebeurtenis-
sen in heel Gods plan van eonen. God geve, dat wij steeds meer met de
ogen van Hem naar het (wereld)gebeuren, ons leven en dat van anderen
kijken!

Woord vandaag

‘De doden weten van niets. Dat zei Prediker ook al. Vreemd, dat
men dan toch iets anders gelooft.’

Zoals het wel met meer dingen het geval is, is de waarheid van het woord
van God verloren gegaan. Het wordt vaak niet meer gepredikt. Waar we in
de jaren 60 en 70 nog volop de boodschap van de terugkeer van Jezus
Christus in de prediking in (evangelisch) Nederland konden horen, wordt
die nu niet of nauwelijks meer gehoord.

‘De boodschap die door zogenaamde ‘maranatha-broeders’ gebracht werd?’

Die deden dat ook. De boodschap van het evangelie werd gebracht, maar dat
betekende óók de verkondiging het profetisch woord. Helaas worden po-
gingen daartoe door mensen beantwoord met woorden als ‘speculatief’;
’twijfelachtige conclusies’ en dergelijke. Daarmee probeert men de verkon-
diging van de bijbelse profetie te stoppen. En dat, terwijl Petrus zegt, dat
het profetische woord ‘zeer vast’ is, en ‘schijnt als een licht in een duistere
plaats’.

‘Vreemd, dat je op weerstanden stuit als je uit de profeten spreekt. Men
vindt dat kennelijk niet nodig?’

Men zal er zonder twijfel op wijzen, dat er veel theorieën zijn over de ‘eind-
tijd’ en de nabije toekomst. Sommigen redeneren de wegrukking van de
gemeente (1 Thessalonicenzen 4) weg. Je hoort in verband daarmee de
soms wonderlijke gedachtekronkels met als achterliggend doel de heldere
boodschap van die duidelijke woorden vooral maar niet van toepassing
op de gemeente te verklaren. Men wil kennelijk liever alle gerichten van
God uit Openbaring meemaken. En dikke kans dat je die niet overleeft.

‘Ik blijf het vreemd vinden dat men zoveel pogingen doet die woorden van
Paulus te ontkennen of weg te redeneren.’

Het heeft ermee te maken, dat als wij in de hemelen komen, de tegenwerker
er binnen de kortste keren uitgeworpen wordt en op aarde terecht komt.
Het lichaam van Christus heeft een speciale plaats, vooral naar de hemelingen
toe en als het goed is, proclameert de gemeente nu al de totale overwinning
van Christus Jezus over alle geestelijke machten en krachten.
Daar is de draak niet blij mee. Vandaar zijn subtiele pogingen de wegrukking
niet van toepassing op het lichaam van Christus te verklaren.
Daarmee probeert hij de geweldige verwachting vol troost voor gelovigen
weg te nemen. Maar: het ís de geweldige verwachting voor heel het lichaam
van Christus!

Woord vandaag

‘Nog even over gisteren. Men ontkent in de christelijke wereld de dood.
Maar men gelooft wel in het sterven, toch?’

Jawel, men denkt dat de christen na het sterven direct naar de hemel gaat.
De gelovige (of zijn ziel of geest) leeft dan bewust voort bij de Heer. Men
ziet dat dan als ‘komen in de schoot van Abraham’ aan de goede kant van
de kloof (Lucas 16, rijke man en arme Lazarus). Die rijke man is dan het
beeld van de ongelovige, die aan de verkeerde kant van de kloof (de hel,
de hades) terecht is gekomen en pijn lijdt in de vlammen.

‘Men houdt er wel wonderlijke voorstellingen op na, zeg.’

Of men denkt dat de gelovige met palmtakken zwaait in de hemel of voor
altijd bij een harp lofliederen zingt aan de Heer. Zoiets. Deze dingen zijn
dan wel ergens aan de bijbel ontleend, alleen verzuimde men de teksten
in het verband te lezen waar ze in staan. Het gaat echt om andere dingen.
Met name is wat de Heer Jezus vertelt over de rijke man en de arme Laza-
rus bepalend geweest voor de overname van de heidense gedachte van
de onsterfelijkheid van de ziel in het christendom.

‘Een succes voor de slang, dus?’

Het is de god van deze eon (dat is de slang), die de zinnen van de mensen
verblindt, zodat zij niet het evangelie van de heerlijkheid van Christus,
die het beeld van God is, kunnen waarnemen, zien. Volgens de Schrift is
dood wat het woord ook zegt: dood. Dus geen andere vorm van leven.
De gelovige van nu heeft het geweldige uitzicht, dat als hij komt te over-
lijden, het voor zijn ervaring slechts een seconde is dat de bazuin klinkt.
Van de tussentijd weet de overleden gelovige niets, helemaal niets.

‘En dat tot het moment van de opstanding?’

Jawel, en dat is een troost voor de nabestaanden. Het verdriet is er, het
gemis is er. En aan de andere kant het geweldige uitzicht van de hereni-
ging bij de bazuin van God, zoals Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 4.
De gelovigen weten zich getroost, dat Vader het zo gaat doen. De tijd tot
dat moment is kort, we zien de gebeurtenissen in de wereld versnellen!

Woord vandaag

‘Je hebt, als je het woord hebt leren kennen, wel de waarheid van dat
woord onder handbereik.’

Jawel. Pilatus vroeg zich al handen in onschuld wassend af: wat is waar-
heid? En die stond voor Hem! De Heer Jezus Christus ís de waarheid in
levende lijve! En in het hogepriesterlijk gebed bad Hij ook tot Zijn Vader:
‘Heilig hen in Uw waarheid, Uw woord is de waarheid.’ (Johannes 17:17).
Daarin zouden de discipelen en ook wij geheiligd worden!

‘Dat woord he, daar draait het uiteindelijk allemaal om. De slang wil dat
steeds in discussie brengen.’

Dat is al heel snel te merken in de hof, als de Nachasj ( de slang) bij Maninne
komt en haar aan het twijfelen brengt over wat God gezegd heeft. Na de ver-
warring keert de slang de uitspraak van God om en ontkent dat de mens zal
sterven. Daarna slingerde hij de gedachte van de onsterfelijke ziel de wereld
in en die leer wordt in het heidendom volop gevonden. Ook Plato dacht dat
de mens een onsterfelijke ziel heeft, wat niet het geval is.

‘De leer van de ontkenning van de dood heeft ook in christelijke kring veel
aanhang, evenals in de evangelische wereld.’

Dat is in strijd met wat de Schrift openbaart over de toestand van de mens
nadat hij dood gegaan is. De Schriften leren daarover, dat de mens van niets
weet als hij gestorven is. Net alsof je slaapt, geen zieleslaap dus. Het is een
vergelijking die de Heer Jezus zelf ook gebruikt. Zulke fundamentele waar-
heden worden ontkend door een behoorlijk groot deel van de christenheid.

‘Men heeft op dat punt de waarheid losgelaten. En te vrezen valt, dat er nog
veel meer waarheid van  het Woord verloren is geraakt!’

Daarom wijst de apostel zijn opvolger Timotheüs ook nadrukkelijk en steeds
weer op de Schriften. Dáár gaat het om. Die zou Timotheüs bewaren en aan de
gelovigen voorhouden, opdat zij door de vertroosting van de Schriften de ver-
wachting vast zouden houden (Romeinen 15:4). Water is eerste levensbehoef-
te voor een mens, zeker die in het Midden-Oosten. Net als de Schriften voor
de gelovigen!

Woord vandaag

‘Het is zo, dat wij niet op de stoel van de Heer kunnen gaan zitten om
vast te stellen wie wel of niet bij het lichaam van Christus horen.’

Je kunt er wel over nadenken en als mensen alleen traditioneel ‘geloven’,
zoals de farizeeën en schriftgeleerden, kun je je echt afvragen of zij echt
gelovigen van het lichaam van Christus zijn. Soms is het echt moeilijk
vast te stellen. Maar gelukkig hoeven wij dat niet te doen, Hij weet het!
Naarmate het beslissende moment dichterbij komt, wordt het spannen-
der. Wij kunnen rustig afwachten tot die grote dag dat de bazuin klinkt!

‘Ja wel een dag om naar uit te kijken. Vandaag wellicht weer allerlei dingen
die onze aandacht opeisen.’

We kunnen er zeker van zijn, dat het exact op de juiste tijd gaat plaatsvinden.
Geen dag te vroeg of te laat. Precies goed! Dat weet onze Vader, en we kunnen
dat vol vertrouwen in Zijn hand laten. Hij zal voor vandaag dat geven wat no-
dig is, zodat wij er onder kunnen blijven staan. Het is een machtig besef, dat
God alles bewerkt in overeenstemming met de raad van Zijn wil.

‘Dat is ook best lastig telkens te beseffen, dat Hij werkelijk álle touwtjes in han-
den heeft!’

Paulus was daar diep van overtuigd en leefde daar ook mee en uit. God doet
vaak boven bidden en denken. Heel fijn, als je dat ook beseft en dat ook zo ziet.
Israël is Zijn oogappel en de gemeente, het lichaam van Christus, heeft in Zijn
plaan een bijzondere plaats toegewezen gekregen. Dat blijkt ook de typen en
beelden die wij terugvinden in de Schrift. Verborgen aanduidingen, die ons
steeds wijzen op de Heer en wij als Zijn leden.

‘We vertrouwen op Hem, die ál Zijn beloften zal waarmaken, toch?’

Ja, al de beloften zijn in Hem ja en amen. Hij zal het doen in ons leven, en Hij
doet dat ook! We zijn op weg, net als een Abraham en zullen daar uitkomen,
wat Hij ons beloofde! Abraham kwam in Kanaän en wij zullen in de hemelen
ons gebied zien!