Het hart van verstandigen verwerft kennis,
en het oor van wijzen zoekt kennis.
Spreuken 18:15
Het woord ‘kennis’ dat hier twee keer genoemd wordt, is geen
weet hebben van feitjes, en die ergens opslaan in je geheugen.
De Spreuk opent dan ook met het woord ‘hart’ (Hebreeuws: lev).
Vanuit het hart (Spreuken 4:21,23) zijn de oorsprongen van het
leven. Het gaat erom, wat in het hart van de mens is. En vol-
gens de Schrift hebben verstand en wijsheid ook te maken
met het hart.

‘Ja je kunt er zo Schriftplaatsen bij noemen, die dat zeggen.’

Zeker, de tegenstelling die er zou zijn tussen verstand en hart
en kennis en ervaring bestaat volgens de Schrift niet. Het heeft
altijd met elkaar te maken. Het woord voor verstandige bestaat
uit twee (+ nog 1 andere) dezelfde Hebreeuwse letters als zoon en
bouwen. Dat zegt wel iets. En de kennis (Hebreeuws: da-ath) is
vanzelfsprekend die van Gods woord als het om gelovigen gaat.

‘Salomo was zelf een man met ongelooflijk veel kennis en wijsheid.’

Het is een feit, dat hij in de droom God vroeg om een wijs hart en
niet veel rijkdom of wat dan ook. En dat ontving hij! Hij wist heel

erg veel over mens, dier en plantenrijk en had inzicht en wijsheid
in veel opzichten. De verstandige verwerft kennis, zal alles in het
werk stellen om dat te weten te komen om werkelijk verstandig te
zijn. De gelovige heeft een machtige bron: Gods woord.

‘Daar wijst het oor natuurlijk ook naar.’

Ja, door horen naar het woord van God zal de zoekende wijze zijn
kennis doen toenemen en daardoor ook wijsheid. Kennis en wijs-

heid gaan dan hand in hand en het oor speelt daarin een grote rol.
Horen naar het woord is in onze beeldcultuur niet voor de hand
liggend. Als je wil weten hoe iets zit om daar ook wijs door te leven,
zul je zoeken naar antwoorden in Zijn woord. En zeggen hoe iets
zit kan meestal niet in een of twee zinnen. Daarom is er niet alleen
het boek Spreuken, maar heel de Schrift en als spits voor ons de
boodschap die Paulus bracht!