Woord vandaag

‘Zeg, de Roeper in Uitdaging was weer aardig scherp.’

Tja, dat is zo de ervaring van deze roepende (in de woestijn?), weinig
vergevingsgezindheid bij christenen, kennelijk ook bij de leiders. Als
dat al te moeilijk is, het woord ‘vergeving’ betekent vanuit het Grieks:
vanaf-laten, oftewel: van je af laten (gaan), dan arriveren we helemaal
niet bij de apostel die nóg verder ging.

‘Maar, bij Paulus lees je toch óók over vergeving?’

Paulus gaat verder, in overeenstemming met zijn boodschap van de
genade van God. Het gaat erom, dat wij elkaar genade schenken zoals
God in Christus ons genade schenkt. Dat niet één keer in het verleden
toen wij tot geloof kwamen, maar steeds, elke dag. Anders zouden wij
niet eens voor Hem kunnen bestaan. In zijn brief aan de Kolossenzen
gebruikt hij dat mooie woord ‘genade schenken’ (Grieks: charizomai)
om de rijke, milde, gevende liefde van God te beschrijven.

‘Het blijkt dat leidende broeders in de evangelische wereld elkaar niet
echt kunnen vergeven.’

En dat, terwijl zij wel voorgaan en spreken over vergeving, dat de leden
van de gemeente elkaar moeten vergeven en zo. Zouden zij ook weet heb-
ben van wat de apostel Paulus schrijft over genade? Want genade gaat
verder dan vergeving.Op vergeving kun je nog terugkomen. We hebben
in het verleden het voorbeeld van de onrechtvaardige schuldeiser be-
sproken. Hem werd een grote schuld door de koning kwijtgescholden
en voor een veel kleiner bedrag liet hij een ander gevangen zetten.

‘O ja, en toen kwam de koning erop terug, toen hij dat hoorde!’

Ja, en toen werd de onrechtvaardige schuldeiser zelf gevangen gezet
nadat hij zware slagen had gekregen. Met andere woorden: op verge-
ving (kwijtschelding) kun je terugkomen.
Maar, bij genade schenken kun je er niet op terugkomen. God, die ons
in Christus Jezus genade schonk kan daar nooit meer op terugkomen.
Waarom niet? Omdat aan jou genade (gratie) verleend is. Dat gaat
boven een juridisch ‘niet schuldig’ uit! In ons was niets, wat God kon
bewegen ons naar Zich toe te trekken. Het is Zijn onvoorwaardelijke
liefde, die ons trekt, roept, rechtvaardigt, verheerlijkt, kortom:
genade schenkt!

Woord vandaag

‘Waarom zijn er zoveel christenen, die maar niet loskomen van
het idee dat zij genade moeten verdienen?’

Zij weten wel, dat zij in en door Gods genade geredden zijn, en als het erg
meezit, weten zij ook van het geloof van Jezus Christus. Dat is de enige
geloofsbasis van onze redding. Dat wij ook geloven, is niet onze verdienste.
Integendeel. Het feit, dat iemand van harte ‘amen’ zegt op het horen van
het evangelie van zijn/haar redding, is het gevolg van het werk van de
geest van God in iemands hart. Ook Zijn genade!

‘Ja, zij weten, dat zij het niet hebben kunnen verdienen, maar dat het Zijn
werk aan het kruis is.’

En de opstanding die erop volgde! Dat wéét men wel, maar daarna lopen de
visies/opvattingen/meningen sterk uit elkaar. De een vindt, dat er een lei-
draad om te leven in de bergrede (Mattheüs 5-7) zit, de ander kijkt meer of
ook naar de 10 geboden (Exodus 20), weer een ander leest de brieven van
Petrus, Johannes en Jakobus als ultieme richtlijn. Iedereen die dat doet is
op een of andere manier bezig, zelf een christelijk leven op te bouwen.

‘Maar het is toch niet verkeerd om goed te willen leven voor God?’

Natuurlijk niet! Als we gelovigen zijn, willen we leven voor God en tot eer
van Hem, die ons geroepen heeft en tot eer van Zijn Zoon, die alles deed wat
nodig was om ons te redden.
Degenen, die genoemde gedeeltes uit de Schrift als basis nemen voor hun
levenswandel, zullen vroeg of laat tot de ontdekking komen, dat zij toch
iets missen. Of zij ontdekken dat zijn in een enorme krampachtigheid leven,
zo van: “Ik probeer elke dag te leven volgens de 10 geboden, maar ik overtreed
er elke dag wel een of meer, al was het alleen al in gedachten. Help!”

‘Tsja, dat ken ik van vroeger. En je hoort ook vaak, dat ze elke dag vergeving
vragen aan God voor wat er die dag verkeerd liep, wat ze fout deden.’

Daardoor lopen zovelen rond met voortdurend schuldbesef, dat ze wel beter
willen en het eigenlijk ook beter zou moeten kunnen; het lukt maar niet. Dat
is een leven -op een of andere manier- op een wettisch-achtige manier. Men
wil graag toekomen aan de norm om tot eer van God te leven, en het mislukt.
Men verwacht het uiteindelijk toch van zichzelf. En dat zit verscholen in het
willen leven naar al die genoemde Schriftgedeeltes. Je mist de belangrijkste:
de brieven van Paulus. Want dáárin heb je de sleutel om tot eer van Hem te
kunnen leven: leven door de geest van God.


Woord vandaag

‘Fijn, dat wij mogen weten met heel ons hart, dat ons zelfs al
voór de tijden genade geschonken is.’

De prachttekst uit 2 Timotheüs 1:9-11. Daar laat Hij ons zien,
dat ons al in Christus Jezus genade is geschonken voorafgaand
aan de eonen. Die tijdperken waarin God Zijn plan uitvoert, om
uiteindelijk alles in alles te zijn. Het is een machtig uitzicht, dat
als licht straalt over de eonen, waarin het kwaad een rol speelt.

‘Als je het eenmaal overziet, kan niemand je dat zicht meer afne-
men. Je bent achter de waarheid gekomen.’

Mensen die geloven, kunnen soms hun hele leven worstelen met
het feit, dat alles uit God is (Romeinen 11:36). Daarmee heb je het
antwoord in handen op grotere en kleinere levensvragen. We kun-
nen niet anders dan die grote waarheid omarmen en tot in ons hart
en tot in onze nieren laten doordringen.

‘Ja, sommigen worstelen alleen al met de vraag of de schepping uit
God is.’

De tegenwerker, de oude slang, de draak van eindtijd, wil dat zicht
verduisteren, want daardoor komt ook een sluier te liggen over het
einde van alle dingen. Als het begin uit die ene God is, dan zal het
einde ook tot in die ene God, de God en Vader van onze Heer Jezus
Christus, moeten zijn. Dat is denken vanuit je Oorsprong. En die
oorsprong ligt in God, de God van Abraham Izaäk en Jakob, de God
van Israël.

‘Wonderlijk, dat wij die ene God zo mogen kennen en Zijn Zoon Jezus
Christus onze Heer.’

Dat is het eonische leven, zegt Johannes in het 17e hoofdstuk. Diezelf-
de Johannes moet van Paulus’ boodschap geweten hebben, toen hij
schreef, dat alles door het Woord tot stand gebracht is. En in dat Woord
was het leven en het leven was het licht van de mensen. Met dat Woord
van God (de oorsprong) komt ook hét leven; en voor de gelovige van-
daag 
is dat in Christus Jezus, onze Heer. De gelovige van het lichaam
van 
Christus í­s in Christus Jezus, die ook onze vrede is (Efeziërs 2:14)!

Woord vandaag

‘We hebben het bijzondere voorrecht, dat we bij het lichaam van
Christus mogen horen.’

Er was niets in ons wat God moest bewegen om ons uit te kiezen.
Het was helemaal van Zijn kant al vastgelegd, zelfs al voor de
nederwerping van de wereld, zo zegt Efeziërs 1:4 dat. De liefde
was van Gods kant, en Hij heeft in de tijd ons geroepen door het
goede nieuws, dat de apostel van de natiën brengt. Hij wekte het
geloof in ons hart, net als bij Lydia, de purperverkoopster.

‘Dit maakt mij zó blij in mijn hart. Ik kan wel blijven juichen!’

Geen enkele veroordeling treft ons of kan ons treffen, omdat wij
gerechtvaardigd zijn door het geloof van Jezus Christus en met
God verzoend door de dood van Zijn Zoon. We zien in het rijke
evangelie, dat wij door God tevoren gekend en bestemd waren, en
door Hem geroepen en gerechtvaardigd zijn; Hij zal ons verheer-
lijken.

‘Tsja, wat een rijkdom he. Heerlijk om daar weer bij stil te staan.
We moeten elke dag verder: wát een verwachting!’

We zijn rijk gezegend door Hem. Overladen met Zijn genade, we
kunnen niet anders dan Hem danken voor zoveel fijns, we ver-
blijden ons elke dag weer. En het geeft diepe vrede en rust in ons
hart. Dat kan niemand kopen, hoe hoog de prijs ook is. Het is Zijn
vrede in ons. Dat beëindigde alle vijandschap. Vrede met God en
van daaruit met de ander die Hij op onze weg brengt.

‘Deze rijkdommen lees je alleen bij Paulus, dat maakt het ook
bijzonder.’

Nou en of! Laten we blijvend diep dankbaar zijn dit zo te mogen
weten in ons hart. Het blijft een innerlijk zeker weten, dat door
Zijn geest in ons is. Verzegeld en al kijken we uit naar de grote
dag van onze vrijkoping, het zoonschap dat dan lijfelijk aan ons
zichtbaar zal worden: heerlijkheid, licht in de ontmoeting met
Hem, die ons onuitsprekelijk liefheeft!

Woord vandaag

‘We hebben nu al een tijdje de Thora voorvechters besproken. Waarom is dat
zo belangrijk?’

Omdat deze destijds de gemeenten in Galatië hadden bezocht en daar de
gelovigen
afgedreven van het evangelie van de genade van Christus, dat
Paulus verkondigde en waardoor zij tot geloof waren gekomen. Zij waren
heel goed begonnen, Paulus zegt dat tegen de Galaten in zijn indringende
brief. Maar zij werden afgekeerd van het evangelie, dat hen in de genade
van Christus geroepen had.

‘Er waren dus dwaalleraren gekomen, die beïnvloed waren door het
judaïsme, dat stelt dat iedereen onder de Thora moet gaan leven?’

Ja, zij hadden de Galaten gezegd, dat zij wel in genade gered waren,
maar dat zij
ook zich vervolgens aan de Thora van Mozes moesten
houden om echt heilig te kunnen leven, en wellicht meer gezegend
te worden. Men moest de geboden in acht gaan nemen, de sabbat houden,
voedselvoorschriften opvolgen en al dat soort dingen, die uit de Thora
voortkomen. Dit was afval van wat Paulus hen had mogen onderwijzen.
Zij vielen daarmee uit de genade.

‘O? Ik dacht dat ‘uit de genade vallen’ betekende, dat je een liederlijk
leven gaat leiden naar het vlees.’

Het is net weer anders: ‘uit de genade vallen’ is niet wetteloos leven,
maar juist een poging je wel aan de Thora te houden! Israël had uit-
gebreid gedemonstreerd, dat men in de praktijk vanuit de mens
ab-so-luut niet in staat is de Thora te volbrengen. Dat was ook de bedoe-
ling van God ermee. Nu dat aanschouwelijk onderwijs honderden jaren
lang te zien was geweest, zond God enige tijd na de dood en opstanding
van de Heer Zijn apostel Paulus om met een radicaal andere boodschap
te komen: genade alleen.

‘Dat konden de wettischen van die dagen niet  begrijpen?’

Het roddelcircuit over Saulus moet enorm geweest zijn. Hij was eerst
fanatiek
ijveraar voor de overleveringen en tradities van de Joden ge-
weest en had in zijn felle religieuze ijver zelfs de ekklesia van God ver-
volgd. Hij was als een dolle tekeer gegaan tegen degenen die van ‘de Weg’
waren. Maar de Heer had hem ontmoet en opdracht gegeven tot een enorm
dienstbetoon in het evangelie van de genade van God. En dat bracht de ge-
meente van God eerst in verwarring. Maar het bleek uiteindelijk toch echt
waar: Saulus was een volgeling van Jezus Christus geworden en ontving
van zijn hemelse Heer bijzondere onthullingen!