Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

23 augustus 2019

‘Geloof in de waarheid.’

In de kern is dat het goede nieuws, dat
Christus voor onze zonden stierf, begra-
ven is en opgewekt op de derde dag. En
Paulus zegt dat in 1 Corinthiërs 15:1-4.
We zijn dankbaar en blij dat het door
het kruis bewerkte voor allen geldt. Nu
weten degenen die geroepen zijn, zich
gered. En al de geroepenen zijn verze-
geld met de heilige geest van de belof-
te, in Christus, volgens Efeziërs 1:13.

‘Duidelijk, daar gaat niets mis.’

Wanneer iemand echt een gelovige is,
is soms lastig te zien. Iemand die echt
gelooft kan nog flink in het duister tas-
ten als gevolg van wat van jongs af aan
is bijgebracht. God kent de Zijnen. Dat
is uiteindelijk de overweging. We zou-
den met zachtmoedigheid de ander
benaderen, ook al zit die ander vast
in de valstrik van de tegenwerker. En
dat zijn er nogal wat.

‘Traditie botst met Gods woord.’

Vals onderricht houdt geen stand in
het licht van Gods woord. Christus
stierf voor allen.
Daar is geen twijfel over als je goed
leest. Hij is het Lam van God dat de
zonde van de wereld wegneemt. Dat
wordt ontkend in de leer over eeuw-
ige straf, want daarin wordt de zon-
de alsnog toegerekend aan de mens.
God is Redder van alle mensen.

22 augustus 2019

‘Geloof is ons kenmerk.’

In Romeinen blijkt, dat het draait om
het geloof van Jezus Christus. De ge-
rechtigheid van God wordt in Romei-
nen getoond. Die wordt het deel van
de gelovigen, en geloof is het kanaal
waardoor je de zegen ontvangt. God
geeft aan eenieder een mate van ge-
loof. Het evangelie is Gods kracht, ja,
voor ieder die gelooft (1:16,17). Als
mensen in traditie leven, zeggen ze:
‘ik ben ………’ en noemen de groeps-
naam.

‘Ze zeggen niet dat zij geloven.’

Dat kan een teken zijn dat alleen een
belijden uit gewoonte is. Maar of echt
geloof aanwezig is in Hem, Die de do-
den opwekt? En geloof is door horen.
Het is niet zeker of de Christus van de
Schriften in betreffende groep gepre-
dikt wordt . Paulus spreekt in 2 Corin-
thiërs 11 over een andere Jezus en hij
zegt, dat een andere geest bezig kan
zijn. Dat is vandaag nog zo. Toetsen
aan de Schrift blijft nodig.

‘Het gaat niet om belijdenis.’

Geloof in de Opgestane is iets anders
dan een geloofsbelijdenis belijden.
Mensen die een belijdenis belijden re-
ageren soms afwijzend op Gods woord.
Dan vraag je je af of geloof aanwezig is.
De geest van de waarheid leidt je in de
waarheid van Zijn woord, zou je zeggen.
Paulus spreekt in 2 Timotheüs 2:20 van
een groot huis met veel instrumenten
(vaten). Hij had het in zijn dagen zien
veranderen. Hij noemde dat huis eerst
nog zuil + fundament van de waarheid
in 1 Timotheüs 3:15.

21 augustus 2019

‘Het zoonschap, fijn, wie zijn dat?’

De studie uit 2016 (maandag op de-
ze site naar voren gezet) gaat daar
over. Alle leden van het lichaam van
Christus geloven dat Jezus voor hen
stierf en opgestaan is. Je leest waar
het om gaat. 1 Thessalonicenzen 4:
13-18 gaat over de bazuin van God.
Wie zullen meegaan? Alle gelovigen.
Zij zijn tevoren gekend en bestemd,
God roept ze; ze horen en geloven.
Wat is geloven? Vertrouwen op God,
wat Hij zegt.

‘En Hij stond op.’

Ja dat kon Hij omdat Hij door Zijn Va-
der gewekt was. Zijn Vader gaf Hem
leven. Zo kon de Heer opstaan uit de
dood. Want Hij was dood en leefde
dus niet in de tijd dat Zijn lichaam in
het graf van Jozef van Arimatea lag.
Toen Hij opgewekt was kon Hij weer
iets ervaren. Paulus noemt die feiten
van het evangelie: dat Hij stierf, be-
graven werd, en opgewekt op de der-
de dag in 1 Corinthiërs 15:1-4. Je ge-
looft ze en je leven verandert.

‘Met je hart geloof je dat.’

Dat is het, en christenen groeien op
in hun groep (kerk of iets dergelijks)
en horen dan uit de Bijbel. Heel wat
gaan uit gewoonte mee naar de zon-
dagse samenkomsten. Maar of zij ge-
loven wat het evangelie zegt? Dat is
de vraag. Alleen een verstandelijk op
kunnen zeggen van de ontvangen in-
formatie is nog geen geloof. Dát rei-
nigt het hart en richt je op God, Die
je Schepper en Redder is. De verze-
geling door heilige geest blijkt dan.

20 augustus 2019

‘Geestelijke strijd is aanwezig.’

De tradities van mensen worden vaak
gevoed door geestelijke machten. Dan
is de eer van God discussiepunt. Waar
God niet langer volledig als God wordt
gezien komt de mens naar voren. Heel
bekend punt is de vrije wil van de mens.
Dit is onbespreekbaar in heel wat kring-
en van gelovigen of christenen. Terwijl
de Schrift zoiets beslist niet leert. God
onthult Zich in Zijn woord als de Al-ge-
noegzame, de Almachtige.

‘Zoals bij Abraham.’

In Genesis 17:1 onthult Hij Zich als zo-
danig aan Abram en Saraï. Dan wordt
de besnijdenis ingesteld en de namen
veranderen in Abraham en Sarah.
Als El-Sjaddai, de Algenoegzame, blijkt
dat Jahweh het is, Die over het vermo-
gen, de kracht beschikt om dat te doen
wat Hij Zich voornam. Abram wordt ge-
zegd: wandel voor Mijn aangezicht. Dat
de kracht daartoe van El-Sjaddai moest
komen bleek uit de besnijdenis.

‘Afsnijden van het vlees.’

Is teken, dat het vlees van de mens niet
in staat is voor God welgevallig te zijn.
In feite is de eerste besnijdenis heenwij-
zing naar de besnijdenis van Christus. En
niet die van Jezus op de achtste dag. Het
ging om Golgotha, dáár werd het vlees,
de oude mens, definitief afgesneden. Zo-
als afgelopen zondag naar voren kwam,
dat het vlees geen nut heeft. Het gaat om
de kracht van de geest van God. Specifiek
voor ons als gelovigen: het zoonschap uit-
leven, nu al – straks volkomen.

19 augustus 2019

‘Het gaat om het onzichtbare.’

Dat was gisteren uit Romeinen 8: 22-33
een thema dat besproken is. Wij zien de
donkere achtergrond van het zichtbare
om ons heen. We leren kijken naar wat
we niet met ons letterlijk oog waarne-
men. Het zichtbare is echter van korte
duur; in het perspectief van de Schrift
is dat ook zo. We leren geheimenissen
uit Paulus’ brieven kennen en we kijken
steeds verder. De hoogte waar we naar
opgetild worden, is immens.

‘Wij weten en weten niet.’

Ja Abram wist niet waar hij heen reisde
met Saraï en zijn karavaan. Hij moest in
wezen het zichtbare achter zich laten.
En op weg gaan naar iets dat hij en zijn
vrouw beloofd hadden gekregen. Zo
was het met de gelovigen uit de Schrift.
Zij wandelden naar wat beloofd was en
zij verkregen dat bij leven niet. Zo ook
wij; heel wat leden van het lichaam van
Christus zijn overleden. Geleefd met ge-
weldige beloften; nog niet tastbaar.

‘Die onzichtbare, geestelijke wereld.’

De tegenwerker voert oorlog tegen de
heiligen (u, jij en ik). Paulus had er erg
last van in zijn dagen. Vurige pijlen vlie-
gen rond en willen gelovigen treffen.
In de wapenrusting zit dat lange schild
van het geloof. Daarmee doven we die
pijlen. Troostvol woord geeft Hij ons
mee; het lijden is beperkt, heerlijkheid
wacht. We zien uit naar het zoonschap:
de vrijkoping van ons (zwakke) lichaam.
In die verwachting leven wij!