21 augustus 2019

‘Het zoonschap, fijn, wie zijn dat?’

De studie uit 2016 (maandag op de-
ze site naar voren gezet) gaat daar
over. Alle leden van het lichaam van
Christus geloven dat Jezus voor hen
stierf en opgestaan is. Je leest waar
het om gaat. 1 Thessalonicenzen 4:
13-18 gaat over de bazuin van God.
Wie zullen meegaan? Alle gelovigen.
Zij zijn tevoren gekend en bestemd,
God roept ze; ze horen en geloven.
Wat is geloven? Vertrouwen op God,
wat Hij zegt.

‘En Hij stond op.’

Ja dat kon Hij omdat Hij door Zijn Va-
der gewekt was. Zijn Vader gaf Hem
leven. Zo kon de Heer opstaan uit de
dood. Want Hij was dood en leefde
dus niet in de tijd dat Zijn lichaam in
het graf van Jozef van Arimatea lag.
Toen Hij opgewekt was kon Hij weer
iets ervaren. Paulus noemt die feiten
van het evangelie: dat Hij stierf, be-
graven werd, en opgewekt op de der-
de dag in 1 Corinthiërs 15:1-4. Je ge-
looft
ze en je leven verandert.

‘Met je hart geloof je dat.’

Dat is het, en christenen groeien op
in hun groep (kerk of iets dergelijks)
en horen dan uit de Bijbel. Heel wat
gaan uit gewoonte mee naar de zon-
dagse samenkomsten. Maar of zij ge-
loven
wat het evangelie zegt? Dat is
de vraag. Alleen een verstandelijk op
kunnen zeggen van de ontvangen in-
formatie is nog geen geloof. Dát rei-
nigt het hart en richt je op God, Die
je Schepper en Redder is. De verze-
geling door heilige geest blijkt dan.