‘We zijn rijk gezegend met overstromende genade. Wat een heer-
lijke toekomst wacht ons!’
Dat is geweldig, we hebben nu nog vaak lijden en verdrukkingen
te ondergaan. Maar wij zullen heerlijkheid ontvangen, veel groter
dan wij vermoeden. Deze ‘groep’, die de Heer gaat ontmoeten in
de lucht, is het lichaam van Christus. Het betreft de gelovigen in
Christus Jezus (Efeziërs 1:1). Die zijn als zonen (Efeziërs 1:5) geroe-
pen tot deze bijzondere groep. De rest van de gelovigen, die tij-
dens Handelingen en na de bazuin van God geroepen worden,
horen bij de koninkrijksgemeente.
‘Dat is een andere groep, dat hebben we gezien. Zij staan in de
lijn van Petrus en de besnijdenis.’
Zij volgen het besnijdenisevangelie. Petrus opende de deur naar
het koninkrijk, omdat hij de sleutels ervan kreeg. Die sleutels
gebruikt hij in Handelingen 2, 8 en 10. In Handelingen 2: 3000
geloven en ontvangen vergeving van zonden worden gedoopt.
Later in Handelingen 8 moet Petrus met Johannes komen om de
handen op te leggen zodat de gelovige Samaritanen ook de heilige
geest ontvangen (Handelingen 8:14-18).
En in Handelingen 10, als hij na een visioen met het laken met de
dieren naar de Romeinse hoofdman Cornelius gaat.
‘Dat was wel bijzonder, hij gaat naar een heiden.’
Petrus ging hier naar Caesarea, het uiterste van het land (Hande-
lingen 1:8). Hij ontmoette de proseliet Cornelius, die God vereer-
de. Cornelius was een proseliet van de poort, dat wil zeggen: hij
was genaderd tot de God van Israël, diende geen afgoden. Hij gaf
aan de armen en bad tot Ieue (Jahweh). Geen ‘pure’ heiden meer.
Petrus predikt het evangelie van het koninkrijk en de vergeving
van zonden (10:43). De heilige geest valt op de aanwezigen en
zo is de deur naar het koninkrijk open voor de heidenen!