‘De werking van het kruis wordt me steeds duidelijker.’
Net als allerlei godsdienstige bijeenkomsten en oefeningen, geldt ook voor
het zich houden aan de Thora (wet) van Mozes, dat het in feite niets doet
als het gaat om zegen en nabijheid van God te ervaren. Misschien geeft het
een goed gevoel, of een gevoel van gezegend te worden, maar ook dat is niet
de ware bron van zegen. Als mensen misschien vinden dat ze zich aan de
Thora moeten houden, dan komen ze er –als het goed is- vroeg of laat achter
dat ze niet onder Thora zijn.
‘Gevolg van het kruis is, dat wij nu onder genade leven.’
Als de Thora-houders daar achter komen, voelen ze zich wellicht verlaten en
zoeken ze naar richting voor hun leven. Zo waren ook de Corinthiërs bezig:
zij wilden dat er in water gedoopt werd, onder andere. Zij hadden allerlei
onenigheid en vragen omtrent hun geloof en hoe dat praktisch in te vullen.
Paulus merkte echter op, dat hij besloten had niet iets anders onder hen te
weten dan Jezus Christus en die gekruisigd (1 Corinthiërs 2:2).
‘Ja. Dat hadden zij nodig. Merkwaardig genoeg toch een basisgegeven.’
In 1 Corinthiërs 15 lezen wij uitgebreid over het andere grondprincipe van
het evangelie: de opstanding. De Corinthiërs hadden beide hard nodig: de
prediking van het woord van het kruis en de boodschap van de opstanding
van Christus. Het ene eindigt de oude mens met al zijn zielse bezigheden,
verlangens en ervaringen. Het andere toont de nieuwe mens die uit het
graf oprees en die geestelijk gericht is. Die is niet afhankelijk van sfeer,
omstandigheden, godsdienstige bijeenkomsten en/of rituelen, maar van
Hem, de Vader alleen!