‘We zijn gezegend met iedere geestelijke zegen en toch lijden.’
Dat kwam gisteren naar voren. Het lijden van nu en de verdrukkingen
die wij ondergaan. Het zijn geen tekenen van Gods ongenoegen. Zij
zijn het gevolg van de situatie waarin wij leven. Geloof zonder strijd is
eigenlijk niet mogelijk. We gaan een moeizame weg, terwijl we weten
dat Gods ons uitermate rijk zegent. In de omstandigheden waarin wij
zijn, heeft God ons lief, niets kan ons daarvan scheiden.
‘Het blijft een tegenstelling, die merkwaardig lijkt.’
Ja, we zijn blij en dankbaar met het paulinische evangelie, terwijl we
zuchten onder de last op ons. We kunnen slechts stapje voor stapje
verder. God geeft ook voldoende licht voor de volgende stap. Dat Hij
draagkracht geeft, is wonderlijk en maakt de last van verdrukkingen
licht, zoals Paulus schrijft in 2 Corinthiërs 4:17,18. Deze last, de ver-
drukkingen, zijn slechts licht in vergelijking met de eonische zware la-
ding heerlijkheid die ons deel zal zijn in de (nabije) toekomst.
‘Weet je, hier geniet ik van. Zo het woord delen met elkaar.’
De onderlinge verbondenheid is er, die hoeven wij niet tot stand te
brengen. De eenheid van de geest is er ook, van onze kant vergt dat
geen inspanning. Wel zegt de apostel in Efeziërs 4:1-3 iets over on-
ze kant, ons gedrag. Hij legt echter geen nieuwe wet op. Hij is geen
Mozes. Paulus heeft de bediening van de genade, leven en heerlijk-
heid, en Mozes die van wet, dood en veroordeling. De bediening
van de geest geeft vrijheid, de andere gebondenheid, slavernij