‘We zijn buitengewoon gezegend.’
Dat blijkt uit de tekst in Kolossenzen 1. We zijn opgenomen in
het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Wij hebben daarin
ook de vrijkoping. Ook de vrijkoping (van alles wat ons maar
vast kon houden: de dood, de wet, de zonde, de wereld) is in
de Zoon van Zijn liefde. Dat is weer een hoger niveau dan de
vrijkoping die Israël heeft in het aardse koninkrijk van de Mes-
sias Jezus. Ook zij staan dan onder Zijn regering, Zijn shalom,
maar dat is een lagere orde dan waar Kolossenzen van spreekt.
‘Het is hoger niveau, velen beseffen dat niet.’
Men blijft vaak op het aardse niveau steken. Overigens wordt
meestal gesproken over verlossing en niet over vrijkoping. Dat
laatste is in de grondtekst meer dan alleen verlossing. Het hogere
is dan voor het lichaam van Christus, terwijl het aardse voor Israël
bestemd is. Dat is geen eigen bedachte voorrang, maar een door
Vader gegeven voorrecht in genade. In het kader van Efeziërs ko-
men we de vrijkoping ook tegen; het is door Zijn bloed, en wordt
daar kort aangeduid.
‘Het is ook die in Christus Jezus, toch?’
Dat staat in Romeinen 3:24, en wordt ook daar in verband ge-
bracht met Zijn bloed (3:25). De vrijkoping omvat heel wat, als
je Paulus’ brieven erop naslaat. Het is op basis van het kostbare
bloed van Christus, dat spreekt van het feit, dat Hij Zijn leven gaf
en diep leed en stierf voor ons, en voor allen. De vrijkoping is iets
dat wij in Hem hebben. Genade. Het is voor ons bewerkt door
Christus Jezus; God voert Zijn plan uit door de geliefde Zoon.