Woord vandaag

‘Nu de vijfde vindplaats, Efeziërs 6:12.’

Daar gaat het over de strategieën van de tegenwerker, want het
is voor ons geen worsteling met bloed en vlees, maar standhou-
den tegen de gevolmachtigden, tegen de wereldmachten van
deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid

Uit het woord geestelijke blijkt, dat het niet om mensen gaat,
daarbij zegt de tekst, dat wij geen worsteling met bloed en vlees
hebben. Evenmin worstelen wij met geestelijke machten, het
gaat om staan, standhouden tegen deze geestelijke machten.

‘Nu is wel duidelijk, dat het om een geestelijke strijd gaat.’

Het betreft dat wat wij niet kunnen zien. Die willen ons graag
beïn
vloeden, sterker nog, zij bestrijden, ons domein in de
hemelen is.
 Want zij zijn daar. De hemelse machten en krachten
zijn
niet zo ver weg als wij denken. Zij willen de mensheid beïn-
vloeden
en van de enig ware God -die van de Schriften- en van
onze
Heer Jezus Christus, afhouden.

‘We hebben de teksten bekeken.’

Daarbij bewust het te midden van de hemelingen weggelaten.
Je kunt deze teksten zonder dit zinsdeel behandelen. En blijkt, dat
je een belangrijk punt in deze brief weglaat. Wanneer je nog eens
de dagstukjes doorleest vanaf 1 juni, en het er wel bij 
leest, wat valt
je dan op? Wat is het gevolg? Daar kijken we morgen 
naar.


Woord vandaag

‘Nu kijken we naar Efeziërs 3:10?’

Het beheer (huishouding) van het geheimenis was weggehouden
in God, Die alles schept, opdat nu door de uitgeroepen gemeen-
te aan de soevereiniteiten en gevolmachtigden de veelvuldige wijs-
heid van God bekendgemaakt wordt.
Dat zegt Efeziërs 3:9,10. Het woordje nu in 3:10 betekent van nu
af aan
. Dus vanaf het moment dat Efeziërs geschreven werd.

‘Toch wel apart he, vanaf het schrijven van Efeziërs?’

Deze brief moet wel iets bijzonders aangeven over de uitgeroe-
pen gemeente, die het lichaam van Christus is. Als de apostel zegt,
dat nu (van nu af aan) aan die machten zoveel wijsheid van God
bekendgemaakt wordt en dat door de uitgeroepen gemeente, zegt
veel over het belang van de gemeente.

‘Ik ben heel benieuwd wie dan die machten zijn.’

De apostel moet bijzonder inzicht hebben ontvangen om deze
dingen te schrijven. Ja, wie die machten zijn, het zullen belangrijke
zijn, gezien de woorden die hij gebruikt. Een soevereiniteit is wat
rangorde betreft de eerste, de hoogste. Een gevolmachtigde is een
lagere, want die ontleent zijn macht aan een hoger geplaatste.
We kijken morgen verder.

Woord vandaag

‘De volgende vindplaats is in 2:5-7.’

Opnieuw een bijzonder fijn stukje in deze brief. Daar staat, dat
God ons gezamenlijk levendmaakt in Christus en ons gezamenlijk
opwekt en ons gezamenlijk zet in Christus Jezus, opdat Hij in de
komende eonen tentoon zal spreiden de overstijgende rijkdom
van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus.

‘We zijn bijzonder rijk gezegend in Hem.’

God zal door ons heen Zijn bijzonder rijke genade laten zien.
Wat Hij vermag te maken uit arme zondaren, die Hem niets kon-
den bieden. Die verloren waren, geen verbinding met God. Dat
zal een enorme boodschap uitdragen, als de gemeente
leden zo
verheerlijkt zijn: zowel letterlijk als geestelijk licht.

‘Het is bijna niet te geloven.’

Het kon in een hart van een mens niet opkomen. Als een mens gaat
zitten nadenken, komt hij daar niet op. Dit kan alleen door de geest
bewerkt worden in een mens. Het geloof wordt door God toebedeeld
(Romeinen 12:3), Hij geeft inzicht en wijsheid om zo
iets te kunnen
bevatten met je hart. Dat geeft vreugde en doet 
je dagelijks van bin-
nen blij zijn.

Woord vandaag

‘Nu kijken we naar Efeziërs 1:20?’

Dat is de tekst waarin iets over Christus Jezus gezegd wordt. De
werkzaamheid van de macht van Gods sterkte is werkzaam in de
Christus, Hij wekt Hem op uit de doden en zet Hem aan Zijn
rechterhand. 

Dat zegt Petrus ook in 1 Petrus 3:22:

‘Die is aan de rechterhand van God, naarbinnen de hemel gegaan,
de boodschappers en machten en krachten Hem ondergeschikt’.

‘Hij is zeer hoog geplaatst door God.’

Boven iedere soevereiniteit, gevolmachtigde en heerschappij en
iedere naam die genoemd wordt; Hij is gegeven als Hoofd boven
alles aan de uitgeroepen gemeente. Die blijkt met Hem verbonden
te zijn, als Zijn lichaam (vers 22,23 van Efeziërs 1). Opmerkelijk, de
gemeente is van groot belang –kennelijk- in Gods plan.

‘We zijn betrokken bij Hem in Gods plan.’

Dé Gezalfde bij uitstek, Jezus, Gods Zoon, heeft een lichaam dat
verheerlijkt is na Zijn opstanding uit de doden. Maar Hij heeft nog
een lichaam (beeldspraak), dat zijn die geroepenen in de tijd van
genade van de afgelopen 2000 jaar. Dat moet bijzonder zijn, het
wordt in deze tijd verzameld, zou je kunnen zeggen.

 

Woord vandaag

‘In Efeziërs staat het toch vijf keer, dat van de hemelingen?’

Laten we kijken naar Efeziërs en zien wat gebeurt wanneer je

dat te midden van de hemelingen weglaat. Efeziërs 1:3 :

Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus ,
Die ons zegent met iedere geestelijke zegen in Christus

Daarna gaat de apostel in op die geestelijke zegeningen. Die gaan
verder dan wat ooit aan Israël was aangezegd. Paulus gebruikt
het woord vergeving van de krenkingen, is dat hetzelfde als ver-
geving van zonden?
De Heer gaf dat bij gelegenheid aan Zijn volksgenoten. Onder de
Thora van Mozes was erin voorzien, men kon een dier offeren en
dan ontving men vergeving van zonde.

‘Efeziërs 1 noemt vergeving van de krenkingen.’

Ja, dat gaat verder. We zijn in Efeziërs 1 in familiekring. Die van
God.
 Hij is onze Vader, en wanneer wij Hem innerlijk raken (op
menselijke
 manier gesproken), dan hebben wij die vergeving. Dat
is geweldig,
wanneer we Hem krenken, hebben we daar spijt van.
Dan kunnen we er
 met Hem over spreken. We kunnen nooit uit
Zijn gezin gezet worden.

‘Waarom niet?’

In het dagelijks leven kunnen kinderen van ouders nooit hun kind-
zijn kwijtraken. Bij Vader is dat ook, en nog sterker. Onze redding
is in genade. En de vergeving van de krenkingen is in overeenstem-
ming met de rijkdom van Zijn genade. We ontvangen de plaats van
zoon, en dat in de Geliefde. Zeer bijzondere geestelijke zegen, alles
in Christus!

‘Eigenlijk mis je het niet, dat te midden van de hemelingen.’

Je zou zeggen van niet. We gaan de komende dagen verder kijken
naar de vindplaatsen van dit zinsdeel. Gaandeweg ontdekken we
meer, dus: morgen verder.