‘We hebben een geweldig uitzicht op de toekomst met Hem.’
Overstromende genade is ons leven gaan beheersen, als het goed is. Wijk je daar
van af, dan heeft dat gevolgen voor je geestelijk leven. Je raakt je vreugde kwijt,
je wordt onzeker. We zijn geredden in genade, dat is de genade van God, en die
is in Christus Jezus. In Hem is geen onderscheid tussen Jood en Griek, slaaf en
vrije, barbaar of skyth. Achtergrond, afstamming, prestaties; het geldt in Christus
Jezus niet. Het is alleen en alles genade.
‘Onze wegrukking, daar valt niets voor te doen?’
Het is puur genade. 1 Thessalonicenzen 5 zegt, dat wij niet gesteld zijn tot veront-
waardiging, maar tot redding, door onze Heer Jezus Christus, hetzij wij waken,
hetzij wij ingedommeld zijn. Onze geestelijke situatie –waakzaam of ingedommeld-
doet er niet toe als het om deze redding bij de bazuin gaat. Dat is onze redding
volkomen in genade. En werken en genade sluiten elkaar uit (Romeinen 11:6).
‘Ja heerlijk, het is zoveel om God voor te danken.’
Het woord van Zijn genade is zeer rijk, daarom openen de brieven met:
Genade voor jullie, en vrede, van God, onze Vader, en van de Heer Jezus
Christus. Het begint met de genadegroet en de meeste brieven sluiten daar
ook mee af. Alles wat dus in de brieven staat, staat in het kader van Gods
genade. Onze redding: door Vader al bepaald van vóór de eonen, zo heel
bijzonder, dat wij daar iets van beseffen!