Woord vandaag

‘Het blijft voor mij een moeilijk onderwerp hoor, die werken.’

Hoezo? Verklaar je nader.

‘Wanneer weet je dat iets van de Heer is, of niet?’

Je leeft met Hem en je krijgt het op je hart iets te doen, onder-
neem het, neem initiatief en je merkt vanzelf of je in de weg van
Hem bent. Als je zelf niet zo’n ondernemend type bent, kun je
misschien helpen bij een bepaald werk, dat je aanspreekt.

‘Ja en dat vind ik moeilijk, iets daarin te vinden.’

Misschien ken je het Engelse bijbelstudie tijdschrift ‘Unsearchable
Riches’. Daarin lees je, dat men een evangelisatiewagen had en daar-
mee erop uittrok om Gods verzoening bekend te maken.

‘Op zich is dat een mooi idee. Maar daar heb je wel wat voor nodig.’

Nou ja, ik noemde maar een voorbeeld. Maar denk erover na en je
komt wellicht op een idee dat je iets kunt doen met het evangelie.

‘Maar je wilt toch geen mensen bekeren?’

Nee, natuurlijk niet. Het gaat om het bekendmaken van de redding
van alle mensen. Dat is al een feit. Maar veel mensen weten dat nog
niet. Hier in Nederland is veel religie, en klinkt helaas maar zo weinig
écht evangelie. Mensen zijn zoekend naar échte genade en écht evangelie.
Wij kennen die boodschap!

Woord vandaag

‘De blijde boodschap is genade. Ok. Je bent gered door Zijn werk.
Akkoord. Je leeft verder als je je bewust bent geworden van de redding
door God. Dan wordt er toch wel iets van je verwacht?’

Wat zou je als gelovige dan doen?

In feite geeft Paulus daar niet zo’n duidelijk antwoord op. Het gaat er
bij hem om, dat de verandering in de gelovige zichtbaar wordt. Hoe meer
een gelovige zich de redding en alles wat dat inhoudt, bewust wordt, zal
dat in het leven te merken zijn.

Er bestaat voor het lichaam van Christus geen concreet plan wat hier te
doen op aarde. Uit Thessalonicenzen valt op te maken dat zij bezig waren
het woord te verspreiden. Voor de messiaanse joden gold dat zij het land
zouden beërven, vandaar dat men alles gemeenschappelijk had en deelde
zoals Handelingen 2:41-47 zegt. Met het oog op het jubeljaar was dat de
aangewezen weg. Dit wordt verder bevestigd in Handelingen 4:32-37.

‘Die regels over het erven van stukken land en het jubeljaar gelden
natuurlijk niet voor het lichaam van Christus, maar voor Israël.’

Ja, want Israël heeft een toekomst op aarde en is instrument voor de
andere volkeren op aarde.
Het lichaam van Christus is bestemd voor de hemel om aan de hemelse
machten en krachten etcetera Gods genade, wijsheid en liefde te tonen.
De leden van het lichaam hebben geen specifieke bediening op aarde.

‘Zo lang wij nog op aarde zijn brengen wij het woord en evangeliseren wij?’

Jawel, als daarbij andere nood (materieel) naar voren komt, bieden wij daarin
hulp. Het accent ligt daar echter niet. Paulus heeft een unieke boodschap en
de gemeente draagt die uit.

Woord vandaag

‘He wel mooi blijft het he, die genade die Paulus verkondigde.
Maar veel mensen zullen het wel te gemakkelijk vinden. Het is
té eenvoudig: je kunt er niets voor doen als mens.’

Het merkwaardige is, dat de genade die Paulus verkondigde
voor de mensen een struikelblok is.

‘Dat is wel vreemd. Je zou denken dat mensen echt op zo’n
boodschap zitten te wachten.’

Bij nader inzien is dat niet zo. De mens is vleselijk ingesteld en
wil graag werken, er iets voor doen. Eigen prestatie. En daarvoor
beloond worden. Zo speelt het bij alle religies, inclusief het chris-
tendom. Een God, die alles voor je doet en bij wie je gratis en voor
niets binnenloopt is niet naar de mens.

‘Je ontdekt dat ook bij jezelf. Zo is het wel.Ik betrap me erop, dat ik
ook graag iets wil doen voor God of voor de Heer.’

Paulus schreef niet voor niets de Galatenbrief! Bij zijn leven werd hij
al verlaten door de Kolossenzen en de Efeziërs. Want hij schrijft aan
Timotheüs: ‘….allen in Asia hebben mij verlaten…’ (2 Timotheüs 1:15).
En reken er maar op, dat de apostel nog maar net Galatië had verlaten
toen de judaïsten om de hoek kwamen kijken met hun leringen.

‘En de judaïsten predikten de werken, neem ik aan?’

Precies. Zij zeiden zoiets van: ‘Ja, je bent wel gered door genade, maar
je moet je ook laten besnijden om de juiste halachische weg te bewan-
delen.’ En Paulus schrijft glashelder in Galaten 5:3 :’Indien jullie je
laten besni
jden, zal Christus jullie geen nut doen’.
Met andere woorden, als ze iets zelf wilden doen, zou Christus’ werk
onmiddellijk geen nut meer hebben, want ze kunnen het toch zelf?
In Galaten 5 wordt besnijdenis genoemd, maar hetzelfde is in een on-
eindig aantal variaties naar voren gekomen.

‘O ja? Noem dan eens wat voorbeelden?’

Denk aan de sacramenten van de RK kerk, aan de kinderdoop en het
belijdenis doen in de kerken, aan de volwassen doop of deelname aan
het avondmaal of maaltijd van de Heer in evangelische kringen, aan
het eerst een getuigenis moeten hebben gegeven in het openbaar, aan
levensheiliging, aan stoppen met roken en drinken, aan en zo voorts.

‘Tsja, dat zijn allemaal dingen die voorkomen als eis.’

Ja, en daarmee wordt de genade direct de nek omgedraaid. En men is
bang dat het anders allemaal te makkelijk wordt. Stel je voor dat je echt
niets hoeft te doen. Maar dat is wel de blijde boodschap die Paulus bracht.
Zoals we weten werd dat hem niet in dank afgenomen, en zoals altijd ver-
volgden de kinderen van de slavin de nakomelingen van de vrije.
Vandaag de dag is dat nog precies hetzelfde.

Omdat de genade van God echt gratis en om niet is, moet dát vooral
blijven klinken!

Woord vandaag

‘Wat je als groep gelovigen kan doen, is bij Paulus niet duidelijk?’

Afgezien van Thessalonicenzen spreekt hij daar in feite niet over.
En allerlei zendingsopdrachten hebben nu eenmaal te maken met
het evangelie van het koninkrijk dat hier op aarde komt.

Het woord klinkt, het echte goede nieuws dat Paulus bracht wordt
-helaas- weinig gebracht.

‘Maar er wordt toch heel veel aan evangelieverkondiging gedaan?’

Als je dat onder het vergrootglas legt, blijkt telkens dat er sprake is van
een aanvullende actie van de mens die noodzakelijk is.

‘Wat versta je dan onder zo’n aanvullende actie?’

Enkele voorbeelden: ‘je moet je bekeren’; ‘je moet het aanpakken’;
‘je moet het eerst geloven’; ‘je moet een keuze maken voor Jezus’;
‘je moet afwachten tot je weet dat je uitverkoren bent’; ‘je moet het
eerst zeker weten in je hart’, en zo voorts.

‘Hoe weet je dan dat je gered bent?’

Doordat je hoort dat je door God gered bent omdat Hij Zijn zoon
niet spaarde maar Hem voor ons allen overgaf. In dat werk van de
Heer Jezus Christus zijn alle mensen gered.

‘Meer niet? Moet je niet bijvoorbeeld met de mond belijden zoals
Paulus in Romeinen 10 zegt?’

Nee! Het is goed nieuws, om niet, gratis, genade. Alles wat moest
gebeuren, is allang gedaan! Als mens hoor je dat. En je gelooft het.
Dat geloof is ook een geschenk van God. Zo eenvoudig is het.
Mooi he.

‘Het klinkt bijna té gemakkelijk. Dus je hoeft écht niets te doen?’

Het is genade! Dat sluit eigen werken uit, zegt Romeinen 11:6.
Dank God ervoor, ook deze dag is het weer volop zon: genade!

Woord vandaag

‘Spreekt Paulus eigenlijk over wat een (plaatselijke) groep
gelovigen kan doen in de wereld?’

Als je zijn brieven leest, spreekt hij over wat wij als gelovigen
geestelijk zouden weten van God en het evangelie. Daarna
laat hij zien wat de gevolgen ervan zijn in de praktijk. Meestal
gaat het om wat de gelovigen individueel, persoonlijk en onder-
ling anders zouden doen doordat de genade in hen werkt.

‘Maar, als groep, heeft hij het daar ook over?’

Als je Thessalonicenzen leest, ontdek je dat het woord van hen
is uitgegaan in een behoorlijk gebied en dat hun geloof bekend
is geworden. Paulus laat zien wat de gelovigen aan evangelie
verspreid hebben. Daaruit leer ik, dat een groep gelovigen er
is om het woord van het evangelie te verspreiden.

‘Dus als die mensen die het evangelie horen in hun leven een
nood hebben, doen we daar niets aan?’

Nee, als die mensen een praktisch probleem hebben, zul je
als gelovige(n) vanzelfsprekend hulp bieden.
Paulus schrijft ook aan de Galaten, dat zij goed doen aan allen,
inzonderheid aan de geloofsgenoten.