Woord vandaag

‘Heb je nog meer uit die brief wat je opgevallen is?’

Er staat nog meer in, dat verder onderstreept wat wij gisteren zagen:

‘Wij hielden ons bezig met gesprekken over of christenen wel mogen
dansen, naar de film mogen gaan, alcohol mogen nuttigen, in slaap
mogen vallen op zondag en daardoor de dienst missen, bepaalde kleding
wel of niet mogen dragen of wel of niet naar bepaalde muziek mogen
luisteren. Wij ruzieden over bijbelvertalingen, inhoud van liederen,
het volume van de begeleidingsgroep op zondag en de kleuren van het
tapijt.’

Dit zijn bijzaken. Het draait om het leven in Christus; als dat echt werkt,
maken gelovigen zich niet druk om deze dingen. Bovendien is het
leven met God een relatie die je als mens met Hem hebt.

En Christus als hoofd is heel goed in staat zelf voor Zijn eigen lichaam te
zorgen en dat te heiligen en te reinigen.
En gelovigen lijden soms aan een beklemmende bemoeizucht.

Verder schrijft hij:

‘Je aanpassen aan de normen van de groep was een erg belangrijke
waarde onder ons.  Dit gold ook voor volgzaamheid aan de gedragslijnen
voor leden en aan de autoriteit van de voorganger.
In naam van het handhaven van de orde stelde ik hen die niet volgzaam
waren, onder tucht.’

Dat vond ik ook opmerkelijk ja, dat hij dit in zo’n brief schrijft. Er is vaak
sprake van dwang binnen een groep. Bij gelovigen kan dat juist nóg beklem-
mender zijn, omdat allerlei bijbelteksten geciteerd worden om een en
ander nog meer nadruk te geven.’

Ja, en dan is de genade van God niet meer aanwezig. Wat de méns dan wil,
is belangrijker geworden dan wat Gód zegt!

Woord vandaag

‘En wat is jou nou erg opgevallen in die open brief van die voorganger?’

Het is een schoolvoorbeeld hoe er in kerken/gemeentes wereldwijd gewerkt
wordt; het is een wettisch omgaan met de gelovigen. Op deze manier probeert
men vaak de groep te doen groeien (in aantal), de groep beter te laten leven
(heiliging) en de boel bij elkaar te houden.

‘Dat is niet zoals Paulus sprak en handelde?’

Beslist niet! Een paar gedeeltes zijn erg illustratief:

‘Onze tijd werd gevuld met het streven om gunsten van God te verdienen.
En dat door middel van meer bidden, meer in de bijbel lezen, meer in de
gemeente doen en meer ‘getuigen’………

Op zich noemt hij positieve dingen.
Alleen, in het klimaat waarin dit gebeurde, ontbrak Gods genade.
Dit blijkt ook uit het vervolg van zijn brief:

‘Ons gemeentelijke klimaat was een chronische broedplaats voor huichel-
achtig gedrag, hypocrisie. Wij speelden het spel van (elkaar) vergelijken en
ontweken hen die anders zondigden dan wij. Wij waren hard voor elkaar
wanneer iemand faalde (een fout maakte). Wij dachten dat het onze plicht
was elkaar op de rails te houden en onmogelijk hoge maatstaven van ‘heilig-
heid’ op te werpen………’

Dit is precies wat Paulus in de Galatenbrief schrijft:

‘Indien jullie elkaar bijten en opeten, kijk uit, dat je niet door elkaar
verslonden wordt’……
(Galaten 5:15)

‘Het lijkt erop, dat de brief aan de Galaten nog heel actueel is. We kunnen
als gelovigen er onze winst mee doen door de brief te blijven bestuderen
en lezen!’

Woord vandaag

‘Dat was nogal wat, die brief van die voorganger aan zijn vroegere
gemeente. Ik ben ervan onder de indruk.’

Is indrukwekkend, zeker. Hij is er achter gekomen, dat het bij de genade
van God anders is dan de praktijk van gemeentes/kerken. En wat viel
jou in het bijzonder op in zijn schrijven?

‘Dat hij heel menselijk bezig was en de mensen stuurde naar zijn idee.
Hij was uit op groei in aantal mensen, en wilde zijn gemeente groter
maken. Dat deed hij door allerlei dingen op te leggen, terwijl die niet
door God gevraagd werden.’

Het leek bij hem niet een geloofszaak, maar vooral eigen inzicht en
een aanpak die lijkt op het leiden van een bedrijf. Nu schrijft hij zijn
verdriet uit over hoe hij op het verkeerde been was gezet tijdens zijn
opleiding tot voorganger.

‘Ook de dreiging he, op de achtergrond de eeuwige pijn als je niet vol-
deed aan de verkondigde norm. Dat houdt mensen in de greep.’

Dan regeren niet Gods liefde en genade, maar de angst voor een
toekomst dat het niet goed met je afloopt als je niet goed genoeg
je best doet voor….ja voor wie eigenlijk?

‘Als je het vergelijkt met religie, dan werkte het bij hem in zijn
gemeente precies hetzelfde. Aan de mensen werden allerlei dingen
opgelegd en als ze maar goed hun best deden, werden ze beloond.’

De voorganger moest ook zorgen dat de mensen genoeg geld zouden
geven om de rekeningen (ook zijn eigen salaris) te kunnen betalen.
Daarvoor hanteerde hij kennelijk ook diverse methodes.

‘Dan is het geen geloofszaak meer. Paulus maakte toch tenten om in
zijn eigen levensonderhoud te kunnen voorzien? Hij schrijft er toch
over in 1 Corinthiërs 9?’

Ja, daar zegt hij dat hij het evangelie ‘om niet’ brengt, terwijl de regel
is dat zij die het evangelie prediken, van het evangelie kunnen leven.

Om de boodschap van genade extra nadruk te geven, bracht Paulus
die gratis. De mensen hoefden geen giften aan Paulus te geven.
Ze konden zomaar -gratis dus-  de rijkdom van het evangelie in ont-
vangst nemen!

Woord vandaag

Brief van een voorganger aan zijn gemeente – deel 4.

‘Wij hielden ons bezig met gesprekken over of christenen wel mogen
dansen, naar de film mogen gaan, alcohol mogen nuttigen, in slaap
mogen vallen op zondag en daardoor de dienst missen, bepaalde kleding
wel of niet mogen dragen of wel of niet naar bepaalde muziek mogen
luisteren. Wij ruzieden over bijbelvertalingen, inhoud van liederen,
het volume van de begeleidingsgroep op zondag en de kleuren van het
tapijt. Je aanpassen aan de normen van de groep was een erg belangrijke
waarde onder ons.  Dit gold ook voor volgzaamheid aan de gedragslijnen
voor leden en aan de autoriteit van de voorganger.
In naam van het handhaven van de orde stelde ik hen die niet volgzaam
waren, onder tucht.

Toen ik de grootheid van Gods genade door Jezus Christus begon te beseffen,
hield ik dat voor mezelf. Pas toen ik niet meer op de loonlijst van de gemeente
stond, wilde ik duidelijk uitkomen voor het evangelie, ‘Dat God in Christus de
wereld met zich verzoende, hun hun krenkingen niet aanrekenend. En Hij
heeft de bediening van de verzoening ons toevertrouwd’ (2 Corinthiërs 5:19).
Dáárom is het onze missie vol liefde de wereld rondom ons in te gaan met
bevrijdend goed nieuws in plaats van een druk van oordeel op de mensen te
leggen om zich met ons in onze eigen kleine subcultuur terug te trekken.

Mijn voortdurende gebed voor jullie vandaag is, dat onze barmhartige hemelse
Vader de schade wil herstellen die ik jullie heb toegebracht in jullie geestelijke
ontwikkeling. Ik bid, dat God zich aan jullie bekend wil maken  als de essentie
van liefde die Hij is. Zouden onze paden zich opnieuw kruisen, zie mij dan alleen
als een medereiziger – zonder titel of voetstuk, alsjeblieft.

En bedenk: God heeft ons lief en zal ons nooit laten vallen. Hij heeft ons allen
besloten in Zijn genade door Jezus Christus en heeft nooit ook maar één enkele
veroordelende gedachte over ons. Nooit. Heb vrede.

In berouw de uwe.’

naam onbekend; het artikel is in het origineel te lezen door hier te klikken.

Woord vandaag

Brief van een voorganger aan zijn gemeente – deel 3.

‘De uitkomst van dit alles voor zo velen van jullie is, dat jullie bijna
niets leerden over het overvloedige leven, dat Jezus beloofde. Jullie
leven voortdurend in twijfel of God ooit behagen in jullie kan hebben.
Het overvloeiende leven is simpelweg niet te vergelijken met het steeds
maar zorgen maken of wij God wellicht teleurstellen.
Ik leerde jullie, dat Hij klaar stond om ieder die zijn of haar weg in Zijn
genade niet kon vinden, te verbannen naar eeuwige pijniging.
Proberen om aan de hoge eis te voldoen – dáárom deden wij de meeste
dingen. Schuld en schaamte vormden in werkelijkheid de lijm die ons
bij elkaar hield.

Onze tijd werd gevuld met het streven om gunsten van God te verdienen.
En dat door middel van meer bidden, meer in de bijbel lezen, meer in de
gemeente doen en meer ‘getuigen’. Ik onderwees jullie nooit hoe te leven
in de kennis dat God ons zonder reserve liefheeft door Jezus.

Ons gemeentelijke klimaat was een chronische broedplaats voor huichel-
achtig gedrag, hypocrisie. Wij speelden het spel van (elkaar) vergelijken en
ontweken hen die anders zondigden dan wij. Wij waren hard voor elkaar
wanneer iemand faalde (een fout maakte). Wij dachten dat het onze plicht
was elkaar op de rails te houden en onmogelijk hoge maatstaven van ‘heilig-
heid’ op te werpen.’