‘Dat vers 10 lijkt me ook de moeite waard.’

Een beslissend vonnis ligt op de lippen van een koning,
in de rechtspraak pleegt zijn mond geen trouwbreuk.

Is er een die een kort gedeelte over de koning (vers 10-15) inleidt.
Hier blijkt, dat de koning bedoeld was in Israël om het recht te
spreken. Dat lezen we ook in 2 Samuël 15:2 en 1 Koningen 3:16-28.
Laatstgenoemde geschiedenis is overigens bijzonder rijk aan ty-
pologie. De koning zou recht spreken, namens Jahweh, in het rijk
van Israël, dat geen echte theocratie meer was.

‘Maar een menselijke koning is toch niet goed in staat om in wijsheid
dat te doen?’

Nee, maar een koning zou eigenlijk ook herder zijn van zijn volk. Zoals
een herder optreedt voor zijn kudde en ze beschermt en voedt en koes-
tert, zó zou een koning optreden voor zijn volk. In feite zien we dat alle
koningen daaraan tekortschieten. David was een herder en werd – heel
toepasselijk – koning over Juda, eerst 7,5 jaar in Hebron en daarna 33
jaar in Jeruzalem over heel Israël en Juda (2 Samuël 5:5).

‘Waarom staat in de Statenvertaling het woord ‘waarzegging’ in vers 10?’

In het Hebreeuws staat het woord qesem, en dat wordt voor ‘waarzegging’
in bijvoorbeeld Deuteronomium 18:10 en 1 Samuël 15:23 gebruikt, in laatst-
genoemde tekst in verband met afgoderij en weerspannigheid. Denk ook
aan een orakel, dat demonisch spreekt. Maar hier wordt het in de goede
zin gebruikt: de koning zou recht spreken, in wijsheid.
En hij zou in het richten niet krenkend zijn, het wijst in de richting van
het volkomen in wijsheid spreken.

‘Omdat geen enkele koning dat kon, moeten we denken aan Christus zelf?’

Dat is de diepere laag van deze spreuk. We komen, zoals altijd, bij Hem
terecht,
die werkelijk de volkeren zal richten en ze van elkaar zal scheiden,
zoals een herder de schapen van de bokken scheidt (Mattheüs 25:31,32).
We zien daar de ware herder-koning bezig met rechtspraak waarin juist
‘gevonnist’ wordt!
Dáár wijst deze spreuk in feite op. Jezus Christus, want aan Hem is al het ge-
richt (Hebreeuws: misjpat) gegeven (Johannes 5:22). En de uitkomst daar-
van is altijd: redding, heil, zegen!