1 september 2018
‘Bijzonder, onze wortels.’
Wij zouden wortelen en gronden in de
liefde, zoals Efeziërs 3:17 dat prachtig
zegt. Het gebed van de apostel is erop
gericht, dat Christus door het geloof in
de harten van alle gelovigen woont. En
dat woont is een woord dat nadruk in
het Grieks heeft. Het wijst op vast en
zeker wonen en zo de enige en dus de
hoogste plaats innemen in het hart.
‘We zijn in Hem gekozen.’
We kunnen nooit uit Hem vallen of iets
dergelijks. Natuurlijk beseffen we onze
eigen onwaardigheid. Maar dat is juist
de donkere achtergrond waartegen de
schittering van Zijn genade des te ster-
ker zichtbaar is. Een contrast dat ook
zo prachtig naar voren komt in de pauli-
nische zinsnede: de rechtvaardiging van
de goddeloze.
‘Dat is heel bijzonder, ja.’
Dat brengt ons in een ootmoedige hou-
ding naar God en Christus Jezus toe. In
het licht van de genade van God past
ons als mensen die de overmaat aan
genade hebben ontvangen: ootmoed.
Een dienende houding. Zoals Filippen-
zen ons uitdrukkelijk voorhoudt. Zo is
onze gezindheid die van Christus Jezus
Zelf. Wanneer dát functioneert, zal het
evangelie snelle voortgang hebben!