28 november 2018
‘We zijn gezegende mensen.’
Dat is groots en rijk tegelijk. Ten eer-
ste zijn we gezegend met geloof, en
dat is een geschenk van Vader. Dit is
géén eigen prestatie; geloof/vertrou-
wen is door Zijn geest bewerkt. Het
sluit eigen werken uit. Abraham wist
dat al. Het evangelie van Paulus gaat
uit van het geloof van Jezus Christus.
‘Ja, fijn om dat te horen.’
Ten tweede zijn wij verzegeld met de
geest van de belofte, de heilige, die
een waarborg van onze lotgenieting
is. Dat zegt Efeziërs 1:14. Deze ver-
zegeling is ook in Christus; enorm te-
gengesteld aan onze inspanningen.
Het is onderdeel van overstromende
genade, zo rijk in Efeziërs uitgestald.
‘Ik vind dat geweldig.’
Het spreekt van de overweldigende
liefde van de Vader voor de gemeen-
te die het lichaam van Christus is. Zo-
als Vader Zijn eigen Zoon koestert, zo
heeft Hij u, jou en mij op het oog. We
zijn aan Zijn hart gekomen. Toch blijft
staan, dat Hij verhardt wie Hij wil en
Hij Zich ontfermt over wie Hij wil.