9 december 2018
‘Duidelijk gisteren.’

Mirjam en Aäron zeiden dat God ook
door hen sprak. Zo wilden zij zich ken-
nelijk ook als medeleiders van het volk
opstellen. Zij meldden zichzelf aan. Dit
was niet Gods bedoeling, daarom wer-
den zij melaats. Jahweh nam het hoog
op, dat zij zo tegen Mozes spraken. In
deze tijd neemt God het hoog op als
tegen de apostel van de natiën datzelf-
de gedaan wordt.

‘Mirjam was 7 dagen melaats.’

In de dagen van Paulus werd Alexan-
der zelfs aan de tegenstander overge-
leverd (1 Timotheüs 1:20). Dit gebeur-
de omdat hij lasterde en het evangelie
van Paulus en de apostel zelf bescha-
digde. In 2 Timotheüs 4:14 zegt hij:

Alexander, de koperslager, betoont
mij veel kwaad.

Kennelijk was hij tegenspreker en te-
gen
werker. Ongetwijfeld vervolgde hij
de
 apostel in woorden en daden.

‘Wat zei hij nog meer?’

Aan Timotheüs schrijft hij verder:

Wees ook jíj op je hoede voor hem,
want hij heeft onze woorden zeer
weerstaan.          
2 Timotheüs 4:15

Dat kan niet zonder gevolgen blijven.
De Heer weet alles en Hij gaf het ook
aan de apostel om dit te zeggen:

De Heer zal hem overeenkomstig zijn
werken teruggeven.             (vers 14)

Wanneer dat is, is niet helemaal duide-
lijk, misschien bij de bema, misschien
al tijdens het aardse leven.