27 december 2018
‘De heerlijkheid wacht.’

Soms heb je een voorproefje, iets
dat God je geeft. Innerlijke vreugde,
die steeds aanwezig is. Dat zal in de
nabije toekomst veel meer zijn wan-
neer we bij Hem zijn. God zal al de
tranen van je ogen wissen. Nog eer-
der dan Israël zal de gemeente heer-
lijkheid ontvangen.

‘Eindelijk een nieuw lichaam.’

We beseffen te weinig van wat ons
deel dan is. Met een vernieuwd li-
chaam dat volledig door Zijn geest
beheerst wordt zullen wij bij de be-
ma (erepodium) staan. Om daar te
ondergaan wat de Heer doet. We
kunnen dat dan dragen omdat we
dan een lichaam vol kracht, eer en
onverderfelijkheid hebben.

‘Wat een genade is dat.’

Het is niet langer een ziels lichaam,
maar een geestelijk lichaam. Het is
niet langer aards, maar hemels van
karakter. En het kan niet op: het is
onsterfelijk in plaats van sterfelijk. In
alle opzichten tegengesteld aan wat
we nu ervaren. Aardse vernedering
zal dan plaats gemaakt hebben voor
hemelse uitstraling van licht, leven
en Gods liefde.