5 maart 2019
‘Fijn, spreken van genade.’

Het is de kern van het evangelie van
Paulus. Niets anders dan dat zou in de-
ze tijd klinken. Het zet je in de vrijheid
in Christus. Ook de brief aan de Filip-
penzen is volledig in genade. Dat wat
je als gelovige doet, is uit Zijn kracht.
Het gaat er niet om, dat wij iets preste-
ren voor Hem. Want wie zou Hem iets
kunnen geven waarvoor Hij beloning
moet geven? Onmogelijk.

‘Wij leven in Hem.’

Dat is de nieuwe situatie voor ons als
gelovigen in Christus. Wij weten ons
gezegend, iedere geestelijke zegen in
Hem. In Hem alleen. Paulus zegt dat
tegen de Filippenzen en tegen ons:

in alles ben ik sterk in Die mij kracht
geeft: Christus!

Fijne woorden, de muziek in ons hart.
Het wijst op die Bron, Die voor ons al-
tijd 
beschikbaar is en levend water uit-

giet in ons hart: Christus.

‘Hij leeft, en wij in Hem.’

Hij wéét wat we nodig hebben. Het is
Hem er om te doen, dat wij beseffen
wie Hij is en Wie Vader is. Dáár ligt de
ware bron van kracht, genade, liefde
en al wat wij nodig hebben. Gebed is
dan ook, dat God ons een geest van
wijsheid en onthulling geeft in erken-
ning van Hem. Opdat wij weten, wat
God ons in genade schenkt. Dat is 
veel, we beseffen in de loop van de
tijd iets daarvan. Ook dat is genade.