28 mei 2019

‘Boeiend, van die Samaritaan.’

Blijft een uiterst interessante ontmoe-
ting tussen de Heer en de wetgeleerde.
Lucas zal ongetwijfeld de diepere lagen
van deze ontmoeting met wat de Heer
vertelde, hebben geproefd. Hij was het,
die met Paulus meereisde en ook Han-
delingen schreef. Merkwaardig is toch, 
dat de strekking van dit gebeuren in de
regel onjuist uitgelegd wordt. Meestal
wordt gezegd, dat wij net als die Sama-
ritaan moeten zijn en dat de naaste de
beroofde en verwonde was die langs de
kant van de weg (van Jericho naar Jeru-
zalem) lag.

‘Het is andersom.’

Het punt is, dat de Heer verhalend ant-
woord gaf aan de wetgeleerde. Vraag
was: wat moet ik doen om eonisch le-
ven te verkrijgen? Leven in de komen-
de koninkrijkstijd onder de Messias in
de 1000 jaren is dat voor de Jood. De
Heer maakt duidelijk, dat die naaste 
van de verwonde de Samaritaan is. De
Heer is de Samaritaan en de gewonde
is de wetgeleerde. Die kon in het ver-
haal niets doen: ernstig gewond, lag te
sterven langs de kant van de weg. Door
rovers mishandeld en beroofd. 

‘Ja zo is het, kan niet anders.’

We zagen gisteren, dat de Samaritaan 
alles deed; de gewonde deed niets. En 
de naaste is de Samaritaan, want Die
bewees hem barmhartigheid. De ge-
wonde was zó door de Samaritaan be-
handeld dat hij niets anders meer kon
dan alleen die Naaste liefhebben. Na 
zoveel barmhartigheid (vorm van ge-
nade) was dat het enige wat over zou 
blijven. De wetgeleerde kon dus niets
doen om eonisch leven te krijgen. Hij
zou de Heer (dus ook Zijn woord) lief-
hebben. Een sprekend voorbeeld daar-
van vinden wij merkwaardig genoeg in
de geschiedenis die er in Lucas 10:38-
42 op volgt: Martha en Maria.