20 juli 2019
‘Terugontvangen, goed en slecht.’
Dat zegt de tekst uit 2 Corinthiërs 5 ten-
minste. We zouden door inwerking van
het evangelie van genade meer rekenen
met de ander. Hoewel het geweten van
de ander nog zwak kan zijn. Als iemand
geen varkensvlees eet, doen wij dat ook
niet in het bijzijn van die ander. Hetzelf-
de geldt als iemand een (rust)dag houdt.
In het licht van de dag van Christus (die
begint met de bema) houden we -indien
mogelijk- daar rekening mee.
‘Paulus zelf is ons voorbeeld.’
Wanneer we kijken naar wat hij zelf
zegt, dan lees je in 1 Corinthiërs 4:3-4:
voor mij is het het minste dat ik beoor-
deeld word door jullie of door een men-
selijke dag. Maar ik beoordeel mijzelf
ook niet. Want ik ben mij van niets be-
wust als het mij zelf betreft, maar hier-
in ben ik niet gerechtvaardigd.
Hij hield ernstig rekening met de zwak-
heden van de Corinthiërs. Toch liet hij
zich niet door hun beoordeling bepalen.
Paulus was uiterst voorzichtig wanneer
het gaat om beoordelen. Zelfs als hem
onbekend was dat hij anderen mogelijk
te kort had gedaan achtte hij zichzelf in
die houding niet gerechtvaardigd.
‘Hij rechtvaardigde zichzelf niet.’
Wat een voorbeeld voor ons. Hij ver-
telt dat hij alles aan de Heer overlaat:
Hij nu, Die mij beoordeelt is de Heer.
Dus richt niets voor de tijd dat de Heer
komt; Die zal de verborgen dingen van
de duisternis in het licht stellen en de
overwegingen van de harten openbaren.
1 Corinthiërs 4:5
Bij de bema wordt alles duidelijk. Het
is helder, dat het niet gaat om het feit
dat wij door God gerechtvaardigd zijn
in het bloed van Christus. Het gaat om
de relaties met andere gelovigen. Pau-
lus was zo gericht op die dag, dat hij
zich niet rechtvaardigde voor mensen.