23 juli 2019

‘De bema is beslissend.’

Voor onze toekomstige bediening, ja.
Gisteren ging het over de goede daden
(soms bewuste, soms onbewuste). En
vandaag denken we over de slechte da-
den
na. Ook die zullen aan de orde ko-
men. We staan daar als gerechtvaardig-
den. Maar degenen, die wij (onbewust)
beschadigd hebben, worden daardoor
niet gecompenseerd. Andersom: ook zij
zijn voor God gerechtvaardigd maar wij
ontvangen daardoor niets dat ons com-
penseert voor wat zij ons aandeden.

‘Dat geldt dus over en weer.’

Daarom zal de bema beslissend zijn. Het
zou ideaal zijn wanneer alles nu al volle-
dig rechtgezet wordt. Maar dat is kenne-
lijk niet Gods bedoeling. God geeft men-
sen overstromende genade, en wat wij
te verduren krijgen door anderen heeft
een praktische uitwerking. Wat anderen
ons aandoen geeft ons de kans om hen
Gods genade te tonen. In plaats van ons-
zelf te rechtvaardigen, desnoods voor de
wereldlijke rechter, schenken wij de an-
der genade
en lijden onrecht.

‘Dat gaat wel ver zeg.’

En dat is gevolg van wat wij lezen en
van de bema weten; wat Christus zal
doen. Als we nu rechtspraak zouden
hebben en alles waarin wij ons tekort
gedaan voelen gladgestreken wordt?
Dan zouden we op het niveau van het
komende aardse koninkrijk zijn, waar
Gods rechtvaardigheid geopenbaard
wordt. Wie zal zeggen wat in deze tijd
juist of onjuist is? Wie zal exact weten
wat in elke situatie krom of recht is?
Wij menen vaak dat anderen verkeerd
zitten en wij het bij het juiste eind heb-
ben. Daarom is bema ook nodig.