30 juli 2019

‘Je leest in 2 Timotheüs 2.’

Ja, en een moeilijk punt voor ons als
gelovigen is het regeren met Hem.
We zijn als gelovigen geroepen en on-
ze zegen is in Christus te midden van
de hemelsen. Daar zijn wij gezamen-
lijk met Hem gezet, voor de komen-
de eonen (Efeziërs 2:6,7).  Als de ba-
zuin geklonken heeft zijn de vijandi-
ge, geestelijke machten onze formi-
dabele tegenstanders. Bij de bema
wordt onze plaats bepaald. Christus
zal samen met een aantal gemeente-
leden regeren. En een aantal zal dat
niet doen.

‘Dat blijkt uit 2 Timotheüs 2.’

We lezen in de verzen 12,13:

indien wij volharden, zullen wij ook
gezamenlijk regeren; indien wij loo-
chenen, zal dat ook ons loochenen;

Dat is ernstig, maar de genade is dat
wij niet hoeven volharden om gered
te worden. Wij zijn al gered als wij bij
de bema in Zijn licht staan. Wanneer
wij als gelovigen niet hebben volhard
in ootmoedige wandel en dienen, zal
dat tot gevolg hebben, dat wij niet sa-
men met Hem zullen regeren.

‘Dat is nogal wat.’

Ja, en misschien hebben we de ernst
van de bema tot nu toe onderschat.
Natuurlijk: we leven nu in genade; en
we staan daar óók in genade. Toch is
het kennelijk zo, dat niet allen zullen
regeren met Christus. Wanneer we di-
rect het tekstverband 2 Timotheüs 2
lezen, gaat het over afwijken van de
waarheid
(Hymeneüs en Filetus), het
geloof van sommigen werd omver ge-
worpen (vers 17,18). Zullen die met
Hem regeren? En wat te denken van
oneervolle instrumenten (vers 20)?
Of: hen die tegenwerken omdat zij in
de valstrik van de tegenwerker vast-
zitten (vers 25,26)?