30 augustus 2019

‘Wat een grote toekomst hebben wij.’

We hebben gisteren weer die kostbare
woorden uit Efeziërs gelezen. Die spre-
ken van het feit, dat wij net als de Heer
Zelf boven zijn. Dat blijkt uit: zet. God
zet ons samen te midden van de hemel-
sen. Niet langer op aarde dus. Vandaar
dat we lezen in Filippenzen 3:20:

want ons domein behoort aan de
hemelen toe


Heldere bevestiging van de locatie, in
de hemelen.

‘Dat sluit op Efeziërs aan, ja.’

Dat toebehoren is tijdens studies in de-
ze brief besproken (luister hier nr. 50).
Dat houdt in: eigen zijn aan, verbonden
zijn met, wezenlijk deel zijn van. Net als
de pitjes in de appel wezenlijk deel zijn
van die vrucht. Zo behoren wij aan de
hemelen toe. Dáár ligt onze verwach-
ting en daar is onze plaats, nu al. In de
brief aan de Kolossenzen lees je dan:

zoekt wat boven is, waar Christus is,
aan Gods rechterhand zittend, weest
bedacht op wat boven is, niet op wat
op de aarde is….
Kolossenzen 3:1,2

‘Bezig zijn met je plaats, met Hem.’

Daar ligt onze interesse en is ons toe-
komstig arbeidsterrein. Geestelijk ge-
zien. En de tegenwerkende krachten
en machten zijn al volop actief om ons
te bestrijden via bloed en vlees. Deze
bijzondere waarheden kom je pas in
deze brieven tegen. In Romeinen nog
niet, maar in al de brieven lees je wel
de hoge plaats die Christus inneemt
aan de rechterhand van Vader. In de
komende eonen zullen wij Hem gaan
prediken aan die hemelingen.