10 juni 2020

‘De geest woont in ons.’

De geest van God maakt woning in ons
als gelovigen. We zijn verzegeld met de
geest van de belofte, de heilige. Beide
uitdrukkingen wijzen je op iets dat blijft.
Dat zegel kan nooit ongedaan gemaakt 
of verbroken worden:

en bedroeft de heilige geest van God 
niet, waarmee jullie verzegeld zijn tot
in de dag van vrijkoping
                                   
Efeziërs 4:30

‘Ja, die zekerheid is erg fijn.’

Wij zijn zeker van onze vrijkoping tot in
die dag, ongetwijfeld de dag van de ba-
zuin van God. Dat is onze garantie, een
genade die Vader om niet geeft. Hetzij
wij waken of slapen, wij zullen dan, in 
die dag, gered worden door onze Heer
Jezus Christus. Hij stierf voor ons; dát is
onze redding, niet iets in onszelf. 

‘De geest woont in ons.’

Daardoor woont Christus in ons:

maar jullie zijn niet in het vlees, maar
in de geest, omdat de geest van God 
in jullie woont; maar als iemand de 
geest van Christus niet heeft, die is niet
van Hem, wanneer Christus in jullie is..
                              
Romeinen 8:9,10a

Hij woont door Zijn geest in u, jou en 
mij. Zo besef je: waar de geest van de
Heer is, is vrijheid. Verlost van de ban-
den die ons voorheen gevangen hiel-
den, is daar nu die onverbreekbare in
en met Hem, Die ons leven is.