en opdat wij geborgen worden 
voor de onbehoorlijke en boze 
mensen, want het geloof is niet 
van allen
  2 Thessalonicenzen 3:2

God bewaart op wonderlijke en
ongedachte manieren. Mensen
die onbehoorlijk zijn, weten hun
plaats niet. God draagt, zo zagen
we in de laatste Kolossenzen 
studie 32, met veel geduld. Wie? 
De instrumenten of vaten van ver-
ontwaardiging. God plaatst alles 
in Zijn plan, en dat is óók zo in ge-
val van oneerbiedige mensen – 
voor de dag van gericht. Degenen, 
die bestemd zijn om dat mee te 
maken, zijn onbehoorlijke mensen. 
Paulus bidt om bewaring, want hij 
kreeg regelmatig met ze te maken.