Want wanneer de natiën, die de 
wet niet hebben, van nature wat 
de wet (eist) zouden doen, zijn zij, 
die de wet niet hebben, zichzelf 
tot wet

             Romeinen 2:14

Volstrekt helder zou voor iedere 
gelovige zijn: de natiën hebben de
wet niet. Dat zij niettemin de tien 
woorden in heel wat gebouwen 
elke zondag laten voorlezen, is in
wezen een grote afzwaaier. Deze 
woorden waren op Israël gelegd.
Dat volk zei ‘ja’ tegen Jahweh en 
ging zo een huwelijk in. De praktijk
wees uit, dat het volk zich niet kon
houden aan deze huwelijkse voor-
waarden; overspel en hoererij met
andere mannen (goden) was aan 
de orde van de dag. Het gevolg: zij
werd uit het huis (land) gezet. De
ballingschap was haar deel. Twee
zusters die -beiden weggevoerd in
ballingschap- lange tijd zonder hun
Man (Jahweh) zouden zitten. Maar
binnenkort gaat dat veranderen.
Wanneer de natiën aan de andere
kant soms wél in staat waren zich 
aan de wet te houden, volgden zij
daarmee hun ‘natuur’ of werking
van het geweten. Zo waren zij, in
wezen zonder wet, zichzelf tot wet.
Later bleek dat zij, net als Israël,
óók een Redder nodig hadden. 
En Die kwam!