Want met het hart gelooft men 
tot rechtvaardigheid, met de 
mond nu, belijdt men tot redding
        Romeinen 10:10

De mens gelooft met het hart.
Dat kan alleen als de geest van
God daarin werkt. Geloof is de
vaste basis tot rechtvaardigheid.
Dat was bij Abram en Saraï al zo.
Hij geloofde God en dat werd
tot gerechtigheid gerekend. In
het evangelie van God komt dat
duidelijk naar voren. Naast dat
aspect hebben we in deze brief
ook de verzoening gezien. Dat is
in dit deel, Romeinen 9-11, nog
niet aan de orde geweest. Het
komt in Romeinen 11 in verband
met Israël en de volkeren naar
voren. De verzoening van de
wereld lees je daar, en het beeld
van de olijfboom.