maar nu openbaar gemaakt
wordt en door profetische 
schriften, in overeenstemming
met de bepaling van de eonische 
God, tot gehoorzaamheid van
geloof aan alle natiën bekend
gemaakt is
   Romeinen 16:26

Soms is honend triomfantelijk
gezegd, dat er toch maar staat:
‘de eeuwige God’.
Dus het woord aionion (eonisch)
moet dan wel ‘eeuwigheid’ zijn.
Want God is toch eeuwig? Deze
snelle redenering is kortzichtig en
pertinent onjuist. God, de Vader
van Jezus Christus, hoeft niet te
zeggen dat Hij eeuwig is. Hij was
er altijd al en zal er altijd zijn. Hij
laat zien dat Hij ‘God’ is, dat wil
zeggen: Plaats-er, Onderschikker
tijdens Zijn plan van eonen.
Daarom is dat plan onder meer
ontworpen. Het begrip aiōn is
niet hetzelfde als: ‘eeuwig’ in de
zin van eindeloze duur.
Paulus schrijft: de einden van de
eonen
(1Korinte 10:11) en: vóór
de eonen
(1Korinte 2:7).
Vandaar dat hier de eonische God
(Plaatser)
volkomen terecht is en
laat Vader zien als God, Degene
Die alles beschikt in Zijn plan van
eonen, in Zijn liefde.