Ik bedoel dan dat de mannen 
bidden op iedere plaats, 
goedgunstige handen 
opheffend, zonder toorn en 
doorredenering
       
1 Timotheüs 2:8

Het gebed op iedere plaats
is dus niet gebonden aan een
tempel of een gebouw. We
kunnen in de binnenkamer,
maar ook als we buiten zijn,
bidden en danken. Terwijl we
bezig zijn met ons werk, onze
dagelijkse bezigheden.
Mogelijk kon in samenzijn van
gelovigen men toen letterlijk
met het opheffen van handen
het gebed doen. Goedgunstig
is wat van God in Tenach (OT)
gezegd wordt. De liefde van
God zou in goede werken die
wij doen (handen) blijken.
We bidden voor alle mensen
en dus zijn wij goedgunstig in
onze houding naar de ander.
Doordrongen van Gods liefde
voor de ander.