Breng dit in herinnering, 
betuigend voor het aangezicht 
van de Heer niet met woorden
te strijden, die tot niets 
bruikbaar zijn, dan tot 
ontzetting van hen die horen

       2 Timotheüs 2:14

Gelovigen worden nogal eens
door woordenstrijd gesplitst.
Een nutteloze en zinloze strijd
om kleinigheden ontsiert leden
van het lichaam van Christus.
Vleselijke gezindheid onder de
gelovigen leidt tot onenigheid
(letterlijk: twee-stand(punten));
het staat in Galaten 5:19-21
naast het woord sekte.
Dat gebeurt als gelovigen (uit
het eigen ik) hun gelijk willen
halen en zo ‘de strijd’ winnen.
Zo verloren deze ‘winnaars’ de
strijd zelf; de tegenwerker had
succes.
In 1 Korinthiërs 11:19 merkt
Paulus daarover op, dat er wel
sekten moeten zijn opdat de
beproefden blijken.