Of doe ik zonde, mijzelf 
verootmoedigend opdat 
júllie verhoogd worden, 
dat ik om niet het evangelie 
van God als evangelie 
verkondigd heb aan jullie?
       2 Korinthiërs 11:7
Prikkelende vragen aan die 
uitgeroepenen daar. Paulus
gaat met ironische toon in
zijn betoog door. Intussen
was hij wél ootmoedig, ook
ten opzichte van de critici.
Hij wilde dat zij groeiden, en
zich helemaal in de goede 
zin wegcijferen voor hen. In
liefde van God bedoelde hij
het uitstekende te geven.
Daarom riep hij hen op, zeer
omzichtig, te geven voor de
de armen in Jeruzalem, maar
hij wilde zelf op geen enkele 
wijze onderhouden worden 
door hen. Hij bracht om niet
het evangelie van God aan 
hen. De verkondiging was in
Gods genade, om niet – in het
bloed van de Christus alleen –
gerechtvaardigd!
 
