Hebreeërs zijn zij? Ik ook!
Israëlieten zijn zij? Ik ook!
Zaad van Abraham zijn zij?
Ik ook!
2 Korinthiërs 11:22
Kennelijk waren de sprekers
die men zo hoog plaatste,
uit het volk Israël. Ook in de
brief aan Titus memoreerde
Paulus deze, zie Titus 1:7-11,
waar hij de betrouwbaren
scherp tegenover anderen
zet. Opmerkelijk genoeg zegt
hij daar (vers 10): allermeest
die uit de besnijdenis. Het is
goed voor te stellen, dat zij
roemden op hun vleselijke
komaf. Vandaar dat Paulus
noemt waar hij zelf op kon
roemen. En geeft aan, dat er
geen verschil is in die zin. De
nadrukkelijke geestelijke lijn
is, dat hij als de apostel van
alle natiën dé leraar is, ook
voor de Korinthiërs.