Ja, het is best heel wat. Wat de Schrift aangeeft over deze tijd. Wij leven nu niet in de tijd dat alle mensen tot geloof komen. ‘Ja ik had best wel moeite met wat jij gisteren schreef over het zendingsbevel van Matteüs 28. Want er zijn heel wat oprechte gelovigen, die op basis daarvan op het zendingsveld zijn’. Ja, daar kan ik alleen maar veel bewondering voor hebben. Of dat ook terecht is? De basis, waarop men gaat is vaak, dat die mensen in verre landen anders voor eeuwig verloren zijn. Als je Paulus erop naslaat, in 1 Timoteüs 4:10, dan stelt hij helder, dat God de redder van alle mensen is. ‘Dus al dat zendingswerk is voor niets?’ Er komen mensen door tot geloof. Lees je Paulus’ brieven aan de gemeenten, dan zie je, dat hij wel zijn grote waardering uitspreekt over de Tessalonicenzen, die een groot gebied vanuit Tessalonica bereikten, maar je leest niet over een oproep om in verre oorden andere volkeren te bereiken. Bij Israël lees je dat wel. En Matteüs 28 is de koninkrijksopdracht voor het volk. Het gaat ook om hele volkeren die tot discipelen gemaakt moeten worden. Wat nu door zendelingen gebeurt, is dat enkelingen uit de volkeren tot geloof komen, en dat is ook precies wat nu, in deze tijd gebeurt: God roept uit. En in plaats van massale ommekeer, heeft Paulus massale afval van het geloof voorzien. Hij schrijft: ‘de geest zegt nadrukkelijk’ (1 Timoteüs 4:1)
In deze tijd is het zelfs zo, dat ‘de god van deze aioon (eon), het denken verblindt van de ongelovigen, opdat hen niet bestrale het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is’. (2 Corinthiërs 4:4. Daarom kunnen ‘zij, die verloren gaan’ (vers 3) het ook niet zien. Dat is Gods bedoeling, kennelijk. Anders zou Hij de satan dit werk niet laten doen. Daarbij schreef Paulus in dezelfde brief over arbeiders, die wel ‘dienaren van de gerechtigheid’ lijken te zijn, maar het in werkelijkheid niet zijn. Lees 2 Corinthiërs 11:4,5 er maar op na. Wie dat zijn? Onder andere, als je het mij vraagt, degenen, die zeggen dat de gelovigen hier en nu op deze aarde moeten bouwen aan Gods koninkrijk op aarde. Heel hard eraan werken, opdat dat koninkrijk snel kan komen. Het komt pas als de Messias Jezus zelf als de zoon des mensen komt. Niet eerder. Hij is de koning van het koninkrijk, dat vanuit Israël over deze wereld zal komen. Zolang Hij er nog niet is, heeft het geen enkele zin om te bouwen aan een nieuwe aarde of iets dergelijks. Laten we uitzien naar Hem, die komt in de lucht, met de bazuin van God! Dáár zullen wij Hem ontmoeten!