‘Uit de genade vallen’ is niet, zoals gewoonlijk gedacht wordt,
een verlies van de zegen van de redding door Christus door
het breken van de wet. Maar het gebeurt door een poging je aan
aan de wet te houden.  Als je zondigt verspeel je de genade van
God niet. Het is fijn om je dan te bedenken, dat genade in zo’n
geval overstroomt (Romeinen 6:1).
Maar degene die zijn redding door werken wil bevestigen, heeft
de genade van God niet nodig en verliest elk recht op de zegen
die uit Zijn verlossing voortvloeit. Zo wijst diegene genade af.
Hij valt uit de sfeer waarin genade werkzaam is. Dit is wat ‘uit de
genade vallen’ werkelijk betekent.”

A.E. Knoch, Concordant Commentary, Galatians 5:4, blz.284