‘Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen Jahweh aan Abram
en zei tegen hem: Ik ben God, de Algenoegzame (El Sjaddai)!
Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.’ (Genesis 17:1)
Wat betekent dit? Wat is de reden? De volgende verzen geven het antwoord.
God neemt het nu over en laat Abram zien, dat Hij in zichzelf algenoegzaam
is om Zijn beloften waar te maken, hoe onmogelijk dat in ogen van mensen
ook kan lijken. Zeven keer zegt God tegen Abram wat Hij doet of zal doen.
Al wat Abram hoeft te ‘doen’ is geloven – niets anders.
De algenoegzame God zal hem buitengewoon vruchtbaar maken. In verband
hiermee wordt zijn naam Abraham, ‘want’ (zegt God) ‘Ik zal u vader van een
menigte van volken maken.’
Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex, UR LXIV, blz. 65