In christelijk NL is men volop bezig met discussies over (het bestaan van) de
hel. Naar aanleiding van het boek van Rob Bell: Love wins gaat men komende
week discussiëren in een kerk in Utrecht o.l.v. EO-coryfee Andries Knevel, die
gisteren nog te horen was in een gesprek met o.a. Wim Hoogendijk. Wat men ken-
nelijk graag wil vasthouden, is de eeuwige hel. Bij navraag wordt meestal duide-
lijk dat men bijzonder verdeeld is over wat de hel precies is. De een houdt stevig
vast aan een altijddurende pijniging in vlammen, keurig netjes volgens artikel
37 van de Nederlandse geloofsbelijdenis:

“…..en zij zullen de schrikkelijke wraak zien die God tegen de goddelozen doen
zal,
die hen getiranniseerd, verdrukt en gekweld zullen hebben in deze wereld.
Dewelke overwonnen zullen worden door het getuigenis hunner eigen gewetens,
en zullen onsterfelijk worden, doch in zulker voege, dat het zal zijn om gepijnigd
te worden in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is…..”
(een deel van artikel 37 van de Nederlandse geloofsbelijdenis)

terwijl de ander spreekt van ‘verlaten zijn van God’, maar wel graag eeuwig.
Het Nederlands Dagblad publiceerde gisteren in de zaterdagkrant enkele stukjes
over het -voor de achterban van het ND- toch wel verontrustende resultaat van
een nieuwe EO-enquête over het geloof in een (eeuwige) hel. Steeds minder chris-
tenen lijken te geloven in het bestaan van de hel, of althans een eeuwige hel.
In het commentaar op pagina 3 schrijft adjunct hoofdredacteur en theoloog en dr.

Koert van Bekkum over deze netelige kwestie:

“Lege hel

‘Wie in ’t geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet’, klonk onlangs
met Pasen in veel kerken. Het zijn woorden van de negentiende-eeuwse
evangelist Eduard Gerdes.

Deze woorden weerspiegelen een ervaring van angst – het besef dat de onher-
roepelijke omknelling van het graf het voorportaal vormt voor een afgrond
daarachter: dood en hel. Vandaar ook dat het lied de ongekende bevrijding uit
die kluisters door de opstanding van Jezus Christus intens blij bezingt.Hoe be-
leven gelovigen die werkelijkheid vandaag? Het onderzoek naar de opvattingen
onder Nederlandse christenen over de hel waarover deze krant bericht, spreekt
boekdelen. Het christendom in Nederland is een feelgood christendom geworden.
In de populaire westerse perceptie van de hel als een plek van vuur waar mensen
worden gekweld door duiveltjes met drietanden echoot de tekening van het infer-
no na door de middeleeuwse dichter Dante. De Bijbel zelf is er veel soberder over.
Maar wat wel duidelijk is, is dat deze wereld volgens de Schriften niet door evolueert
in de richting van een betere wereld, maar wacht op het komen van God. De nieuwe
wereld waar iedereen naar snakt, komt pas als Jezus zal oordelen over levenden en
doden en God alles recht zet. Jezus zelf is er glashelder over dat Hij Zijn leven heeft
geofferd om mensen te redden. Zijn liefde en uitgestoken armen zijn onomstreden.
Maar tegelijk heeft niemand minder dan Hij het zo vaak over de dreiging van een hel
en een blijven in het duister voor wie zijn uitnodiging doelbewust afslaat of wel zegt
Hem te volgen, maar intussen onrecht pleegt.
De cijfers uit het onderzoek steken hier schril tegen af. Driekwart van de gelovigen
heeft de hel afgeschaft. Op zich misschien weinig verrassend. Maar ook in kringen
die de Bijbel volstrekt serieus zeggen te nemen, is een sterke neiging waarneembaar
het toekomstige leven waarover weinig wordt gepreekt- te relativeren en onaange-
name kanten van de Bijbelse boodschap weg te duwen. Ergens heel begrijpelijk. Het
leven in het Westen is zo goed dat het heel logisch is om vooral stil te staan bij het
hier en nu.
Ook op andere terreinen overvleugelt het persoonlijk welbevinden de vraag hoe
het nu werkelijk zit. En sinds 11 september 2001 zijn we allergischer dan ooit voor
de verbinding van religie met oordeel en geweld. Maar het is wel wat: zelfs een bevin-
delijk-gereformeerde dominee mag gaan tellen: een op de tien van zijn hoorders
gelooft niet in een leven na dit leven.
In het licht van de (vele) Bijbelteksten over oordeel en hel dringen twee vragen zich
op. Beseffen christenen nog wel hoeveel slachtoffers er rechteloos achterblijven als
er geen moment komt dat God recht doet? En: hebben christenen wel door hoe ge-
vaarlijk het leven is voor het aangezicht van een God die ze dagelijks op het hart trap-
pen? Te vaak, zo lijkt het, wordt er gepreekt over het oordeel als iets waar de kerk-
ganger al aan ontkomen is.
Praten over de hel is moeilijk. Maar het wordt hoog tijd het gesprek over dit onder-
werp aan te gaan.”

Aan de ene kant zoekt hij het in de psychologische verklaring, dat het NL-christen-
dom een feelgood christendom is geworden. Aan de andere kant denkt hij een
neiging te zien die het toekomstige leven wegduwt en het vooral moet gaan om
het hier en nu. Verder zegt hij, dat Jezus het vaak had over de dreiging van een hel
en een blijven in het duister voor wie zijn uitnodiging doelbewust afslaat of wie wel
zegt Hem te volgen maar intussen onrecht pleegt.
Even later heeft hij het over ‘….de (vele) bijbelteksten over oordeel en hel….’

Het hele commentaar van van Bekkum ademt echter niet de Schrift, maar artikel
37 van de Nederlandse geloofsbelijdenis. Jezus sprak wel over het Gehenna, maar
deed dat in navolging van Jesaja 66:24. Daar gaat het niet om de hel, maar om de
vuilstortplaats bij Jeruzalem, die het dal Ben-Hinnom in de toekomst als de Heer
Jezus op de troon zit, zal zijn. Daar zullen de lijken van de weerspannigen in gewor-
pen worden. Deze opstandelingen zijn dan al gedood en weten dus niets van dat zij
in het Gehenna gegooid worden. Verder spreekt de Heer Jezus over de hades (NBG:
dodenrijk), en dat bij slechts twee gelegenheden; bij de uitzending van de 70 disci-
pelen en in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Het woord hades bete-
kent letterlijk: onwaarneembaar en beschrijft waar de dode is: die is er niet meer.
In beide gevallen (gehenna, hades) gaat het om iets, dat absoluut niets met de klas-
sieke hel, zoals uitgevonden in de aanloop naar de middeleeuwen, te maken heeft.

Zeker: het oordeel, het gericht komt. Elk gericht in de Schrift is echter geen doel
op zich, maar correctief, tot aanpassing van de mens om die op God te richten en
uiteindelijk zal God blijken te zijn : Redder van alle mensen!