‘Weet jij, dat vandaag het Purimfeest begint, dat door Israël gevierd wordt?’
Ja, een werkelijk prachtige geschiedenis van hoe de Joden verlost werden
omdat Esther aan het hof bij koning Ahasveros was en Haman ontmasker-
de als degene die ervoor had gezorgd dat de Joden bijna uitgeroeid werden.
Hij werd zelf echter op een paal gespietst. Het is een wonderlijke en mooie
geschiedenis, die door de Joden gekoesterd wordt.
‘Toch een wonderlijk verhaal. In heel het boek wordt de naam van God niet
genoemd.’
Als op dit lotenfeest de hele Estherrol voorgelezen wordt door de chazan, de
voorlezer, stampen de kinderen elke keer als de naam Haman gelezen wordt,
op de grond, zodat zijn naam niet gehoord kan worden. Â Overigens heeft de
sjabbat voor Purim de sjabbat Zachor (van het Hebreeuwse zakar, dat ‘herin-
neren’ betekent). Herinneren komt -zegt men- 196 keer voor in Tenach, en is
daarmee een belangrijk Bijbels gegeven. Wij herinneren ons steeds wat de Zoon
deed, wat Vader deed door Hem op te wekken uit de dood.
‘Wat is nu het belangrijkste in de Estherrol?’
Eén van de thema’s is ballingschap (Hebreeuws: galoet), want de Joden zijn op
dat moment in ballingschap in het Medo-Perzische rijk van koning Ahasveros.
Het reikt vanaf minstens Cusj (Ethiopië) tot aan India. En deze Ahasveros re-
geerde over maar liefst 127 gewesten. Ahasveros is onder andere een verwijzing
naar de legende van ‘de wandelende Jood’. In zekere zin zit daar wel iets in, want
Israël kent de ballingschap, het op reis zijn, nergens een vaste plaats hebben,
maar al te goed.
‘Ja, zowel de 10 stammen als de 2 gingen in ballingschap, naar Assyrië en naar
Babel’
Volgens overlevering kennen de Joden vier ballingschappen: Babylonische, Medo-
Perzische, Jawan (Griekenland) en de Edomitische. In de ballingschap lijkt voor hen
hun God, Jahweh, ver weg. Hij verbergt zich voor hen. Daar gaat de naam Esther ook
over: de naam betekent ‘ster’, en dat is zij ook voor de Joden. Maar de naam kan
heel goed afgeleid zijn van het Hebreeuwse woord ‘satar’, dat ‘verbergen’ betekent.
En zo: ‘Ik ben verborgen’. Haar naam verwijst naar God, die verborgen is. Maar toch
Zich laat zien in de wonderlijke redding van het volk!