‘Ze wilden Hem niet, Hij die rondging onder Zijn volk, met
goed doen en genezing, het evangelie van het koninkrijk.’
Uiteindelijk werd Hij gekruisigd, vernederd, geslagen, gegeseld,
een doornenkrans opgezet. Met dat laatste werd duidelijk, dat
Hij onder de vloek van de Thora kwam. In de Thora (Deutero-
nomium 21:22,23) lag de vloek van Alueim (Elohim) op de aan
het hout (Hebreeuws: otz) gehangene. Die moest ook vóór de
invallende nacht weggenomen worden. Zoals ook gebeurde.
Galaten 3:13 zegt dat. Dat droeg Hij ook. Niet alleen de zonde
van de wereld, maar ook de vloek van de geschreven Thora van
Mozes was op Hem als de aan het hout gehangene.
‘Daar werd Hij toe gedreven door de Joden zelf. Zij leverden Hen
over om gekruisigd te worden.’
Daar leidde de zonde van de wereld toe. Adam zondigde en zijn
pad werd gehinderd door de doorns en distels. Gevolg van de
zonde en type van de zonde. De doornstruik kwam Mozes al tegen
toen hij geroepen werd door Ieue (Jahweh) op de berg (Sinaï?) in
Midian. Die doornstruik in zichzelf was al een uitbeelding van het
oude verbond (van de letter die doodt). Dat blijkt bijvoorbeeld
óók uit de parabel van Jotham in Richteren 9. Er moest een van
de bomen koning worden, en dat werd uiteindelijke de doorn-
struik. Typologisch wijst dat op de heerschappij van de Thora.
‘En voor Israël werd dat toch ook zo, volgens Jesaja 28, dat het
woord van God voor hen een gebod was?’
We zien dat daar, het woord van Ieue (Jahweh) was voor hen geen
belofte om met het hart te geloven, maar gebod op gebod, regel
op regel, hier wat daar wat. Zij leefden onder de heerschappij van
de Thora, die steeds zei: ‘Dat mag wel, dit mag niet. Dit is goed en
dat niet.’ En zo bleek het gebod dat tot leven moest leiden, tot de
dood te voeren (Romeinen 7:10). Dat woord zou een levend woord
moeten zijn, maar door het vlees bleek de Thora zwak te zijn, zoals
Romeinen 8:3 zegt. Onder de nieuwe geestelijke situatie na de op-
standing van Christus leeft de gelovige niet onder wet, maar onder
genade (Romeinen 6:14,15). Dan is het wel waarachtig leven, dat
door de geest van God aan de gelovige is gegeven! Dan is er geen
sprake meer van leven onder (de vloek van) de Thora om daaruit
gerechtigheid te hebben, het is leven in, onder en door Genade!