Woord vandaag

‘Onze plaats weten wij: boven bij Hem, te midden van de hemelingen.
Dat beïnvloedt alles wat wij doen?’

In feite wel. Als je meent dat een glanzende maatschappelijke carrière het
hoogste goed is, dan heeft deze verwachting kennelijk geen invloed op jou
als gelovige. Je kunt misschien een Koninklijke onderscheiding verwerven,
dat staat mooi, maar in het licht van het evangelie van genade betekent het
niets. Al die inspanning was immers op jezelf gericht, jij staat in de wereldse
schijnwerpers. En dan? Zal dat bij de bema tellen?

‘In het licht van het evangelie van Paulus wordt alles betrekkelijk?’

Als je Filippenzen erop naslaat, dan lees je dat de apostel al wat hem winst
was nu schade en vuilnis achtte. Dus heel zijn opvoeding in het judaïsme
wierp hij op de vuilnisbelt. Het ging hem om één ding: Hém te kennen en de
kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap van Zijn lijden, om te komen
tot de uitopstanding uit de doden. Nu al de opstandingskracht van Christus
Jezus ervaren in het dagelijks leven.

‘Dat zijn dan indringende praktische consequenties.’

Veel gelovigen willen meetellen in de wereld, voor vol worden aangezien,
meegaan in de vaart van de volkeren et cetera. Dat staat haaks op het evan-
gelie van genade en verzoening, waarin het kruis en de opstanding van Hem
centraal staan. In de nieuwe schepping tellen vleselijke prestaties en aan-
zien niet mee. Daar is geen onderscheid meer tussen manlijk en vrouwelijk,
tussen Jood en Griek, slaaf en vrije. Allen zijn één in Christus Jezus. Daar-
mee rekent de gelovige –als het goed is!

Woord vandaag

‘Wat een toekomst als gelovigen hebben wij, niet te vergelijken met
Israël. Heerlijkheid, die zo groot is, niet te bevatten!.’

Wij ontvangen redding met eonische heerlijkheid, schrijft Paulus aan
Timotheüs. Het lijden van nu bewerkt een allesoverstijgend gewicht
aan heerlijkheid. Paulus heeft het over ‘de lichte last van verdrukking
van een korte tijd (een ogenblik)’ tegenover de zware eonische heer-
lijkheid die komt. De balans slaat ver door naar de heerlijkheid. Dat is
onvergelijkbaar veel, als je het afzet tegen het lijden en de verdrukking-
en die wij nu nog meemaken, zonder daar gemakkelijk over te denken.

‘Zo’n verwachting is iets, dat je doet kijken naar God van alle verwach-
ting, die vrede en vreugde in het geloven geeft.’

Vader is de bron van alles, dus ook van alle verwachting die wij hebben
op grond van het paulinische evangelie. Het is alles om niet, in genade,
los van onze eigen werken. Geloof in de beloften van God geeft ons de
kracht om weer verder te kunnen, te midden van al het gedoe van men-
sen, die steeds weer onbetrouwbaar blijken te zijn. Wij zien uit naar de
vervulling van alle beloften die wij hebben ontvangen. En nog belang-
rijker: wij zullen Hém zien, ons Hoofd, die ons liefheeft.

‘De heerlijkheid zal groter zijn dan wij denken?’

Veel en veel groter. Daar hebben wij eigenlijk geen benul van. Het zal
altijd veel grootser blijken te zijn dan wij vermoeden. Dat leidt ons tot
dankbaarheid, dat wij zoveel geschenken gratis ontvangen. De heer-
lijkheid zal ons overweldigen en het licht zal zo helder schijnen, dat wij
dankbaar zullen zijn, en overlopen van vreugde.
Dan zullen wij door de Heer zelf –na de bazuin van God- op de hoogte
gesteld worden van wat wij gaan doen, waar we naar toe gaan, wie zal
wel en wie zal niet regeren te midden van de hemelingen en al dat soort
dingen zal de Heer zelf bekendmaken en regelen!

 

Woord vandaag

‘Hoe kun je je het beste voorbereiden op wat komen gaat?’

Het accent voor de gelovige ligt te allen tijde op het woord, in het
bijzonder wat Paulus verkondigt in zijn brieven. En als je dat niet meer
zo boeit, dan ligt dat niet aan die brieven, maar aan de gelovige. Tal
van vurige pijlen worden immers afgevuurd op ons als gelovigen, waar-
voor wij de wapenrusting van God aandoen en zo in geloof Zijn uit-
spraken lezen, herlezen, bestuderen en hanteren als kortzwaard.
Alles is er op gericht, de gelovige af te brengen van het bewuste genot
van het hemelse lotdeel, en hem te richten op het aardse, het onder-
maanse.

‘De voorbereiding vindt hier plaats in de praktijk van alledag?’

Precies. Het is geen worsteling met vlees en bloed, maar standhouden
tegen de geestelijke boosheden in de lucht, de machten van het boze,
onder leiding van de tegenwerker. Alles is erop gericht de gelovige gees-
telijk onderuit te halen, in verwarring te brengen. Resultaat is dan nogal
eens, dat de op het verkeerde been gezette gelovige zich heel erg gaat
inspannen met allerlei dingen, die er niet toe doen in het licht van het
paulinische evangelie. Hier zouden concrete voorbeelden bij genoemd
kunnen worden, maar ieder denkt er maar eens goed over na in het
licht  van wat wij binnenkort gaan doen te midden van de hemelingen.

‘Je kunt je afvragen of dat wat je doet of waar je je zo ijverig voor inzet,
wel iets is, dat het werk van de Heer is?’

De vraag stellen is hem beantwoorden. De Schrift geeft zelf het eenvou-
dige, voor de hand liggende antwoord: ‘de levende en ware God dienen
en Zijn Zoon uit de hemelen verwachten
’ (1 Thessalonicenzen 1:9,10).

Vervolgens kun je oeverloos discussiëren over wat de levende en ware
God dienen dan inhoudt. Paulus schrijft ook, dat wij onze lichamen stel-
len tot een levend, heilig, God welgevallig offer en dat wij onze denkzin
laten vernieuwen door Zijn woord. Opdat wij erkennen wat de wil van
God is: het goede, welgevallige en volkomene. Dat is wat het dienstwerk
in het lichaam van Christus inhoudt. Doen wat de Heer op je weg brengt.
De Heer dienen is niet hetzelfde als een organisatie dienen, het lichaam
van Christus is een organisme, waarin elk lid een eigen functie heeft!

Woord vandaag

‘Is dus de eerste grote geestelijke gebeurtenis dat wij weggerukt worden bij de
bazuin van God? En dan?’

Dat is al heel wat en voor zover men op aarde een verklaring moet zoeken
voor de plotselinge verdwijning van allerlei mensen, zal die ook gegeven worden.
Dat het ging om mensen die waarschijnlijk in het geheim bij elkaar zitten en
wachten op de terugkeer van Jezus Christus of iets dergelijks. Zoiets zal men
mogelijk beweren over ons. Daarna gaat men over tot de orde van de dag en
er zal direct daarna of na enige tijd een vrede in het Midden-Oosten be-
werkstelligen onder leiding van de wetteloze. Dat is 3,5 jaar voordat de
grote verdrukking, de toorn over Israël, komt. Die vrede zal dus eindigen
als de wetteloze de aanbidding van heel de wereld zal eisen, inclusief van
de Joden. Zij moeten het beest aanbidden en dus satan zelf. Dat zal de
directe aanvang zijn van een ongelooflijke verdrukking van 1260 dagen.

‘En wij? Wat gebeurt er met ons, boven bij Hem?’

Wij zullen voor of op de bema komen, en daar zullen wij de prijzen (of
het loon) in ontvangst gaan nemen. Sommigen zullen alleen hout, stro
en hooi brengen omdat zij met verkeerde dingen bezig zijn geweest en
geestelijk ernaast zaten. Dat zal dus alles heel erg snel verbranden. Maar
ieders werk zal daar aan het licht komen en vooral de gezindheid in het
hart er achter zal aan de orde komen. Daar zullen wij dus kwijtraken wat
ons zou kunnen hinderen in onze samenwerking als wij onze hemelse be-
diening aanvangen onder leiding van Christus Jezus.

‘Bijna ongelooflijk, zo’n toekomst!’

Wij zullen ook door Hem verder gereedgemaakt worden voor wat wij
zullen doen. Daarvoor zullen sommigen nog heel veel, en andere minder
bijgebracht moeten worden over hoe het toegaat te midden van de he-
melingen en wat precies de bedoeling is van wat wij zullen doen.
Ook zal ieder een eigen, speciale plek toebedeeld krijgen. Wordt alle-
maal door de Heer bepaald. Ook qua regering vinden wij bij Israël een
voorbeeld, de een wordt over meer steden aangesteld dan de ander.
Zal ook vergelijkbaar zijn als het om het lichaam van Christus gaat.
Een heel bijzondere verwachting, goed om daar over na te denken!