Woord vandaag

‘We kunnen bijna niet wachten, als we uitzien naar Hem.’

Naarmate de tijd verstrijkt, het lijden toeneemt, de moeiten groter
worden, blijft het niettemin zo, dat wij met reikhalzend verlangen uit-
zien naar Hem, die al aan Adam en Eva beloofd was. Het beloofde zaad
dat de slang de kop zou slaan, is Christus. Hij was het, die aan de eerste
mensen beloofd was. Hij blijkt later te zijn: de Geliefde, in Wie wij bij-
zonder begenadigd zijn. Dan gaat het wel om de heerlijkheid van Zijn
genade!

‘We zijn de Eersten, die die rijkdom aan genade ontvangen.’

Ja, ongelooflijk, maar waar. Hij is degene die wij kennen als Christus
Jezus en de Zoon van Zijn liefde. Hij is het Hoofd van de uitgeroepen
gemeente, het lichaam van Christus. In Hem zijn wij bijzonder rijk ge-
zegend. God ziet ons altijd heilig en smetteloos in Hem. Hij is al wie
wij nodig hebben. Geen rituelen nodig, geen filosofie nodig, Christus
is ons complement. Hij is de grote verbinding tussen ons en God!

‘We hebben veel om voor te danken!’

In dagen van verdriet, hebben we toch reden tot dank: over alles
heen zien we op naar Hem, die ons bovenmate liefheeft en nooit
zal loslaten wat Zijn hand begon. Wij zijn Eerstelingen van de nieuwe
schepping, omdat Hij dé Eerstgeborene uit de doden is en daarmee
de Eersteling van de nieuwe schepping. God schept ons in Hem voor
goede werken, werken die Hem verheerlijken en die Hij tevoren ge-
reedmaakt, opdat wij daarin wandelen! 

Woord vandaag

‘We zijn bijzonder gezegend met zo’n Heer als Hoofd!’

Hij zet de lijnen uit, Hij bepaalt wat gebeurt in het lichaam van Chris-
tus. Het is nota bene Zijn eigen lichaam. Hij voedt het en koestert het
door Zijn uitspraken, Zijn woord. We hebben dat woord van genade
nodig. We zouden dat tot ons nemen, verwerken, in ons laten werken
en zo groeien tot geestelijke mensen. Als je steeds blijft bij je eigen
gevoel en eigen gedachten, dan blijf je op een niveau van de ziel hang-
en. Daarom: laat het woord van Christus rijk in jullie inwonen!

‘Daar draait het om. God moet de groei geven, anderen planten en
gieten water op de gelovigen.’

Exact wat de apostel laat zien in 1 Korintiërs 3. Hij gebruikt eerst het
beeld van de agrariërs, daarna met het beeld van een bouwwerk. Het
laatste is het meest duurzaam, we zouden dat niet vergeten. Wij als
zonen bouwen mee, maar de Zoon is dé Bouwer. Niet anders dan met
Zijn woord bouwt Hij op en geeft vastheid in je wandel. Paulus bidt
ook voor de Kolossenzen, dat zij vervuld worden met de erkenning
van God. Zodat zij tot eer van Hem wandelen.

‘Wij zoeken dat en strekken ons daarnaar uit.’

Het gaat om die God, die door Paulus verkondigd wordt als de God
en Vader van onze Heer Jezus Christus, die het al geschapen heeft in
de Zoon van Zijn liefde en die door Hem datzelfde al weder met Zich
verzoent. Dan gaat het om zowel de zichtbare als de onzichtbare
schepselen. Niemand kan dat tegenhouden. Er is al vrede gemaakt
door God door het bloed van Zijn (de Zoon) kruis. Die vrede gaat nu
dag aan dag van God uit. Totdat de gemeente, het lichaam van Chris-
tus weggerukt wordt en als geheel –eindelijk- aan de hemelse be-
diening kan gaan beginnen!

Woord vandaag

‘Het grote plan van eonen. Wie kon dat bedenken?’

Alleen God zelf. In heel de Schrift zien we het terug in de uitdrukking-
en als ‘de eonen van de eonen’, dat vertaald wordt met ‘in alle eeuw-
igheden’ of ‘in alle eeuwigheid’ en dat soort pogingen om het vooral
op eindeloze eeuwigheid te laten lijken – wat het niet is.
Door Paulus heen maakt Christus Jezus bekend, dat er een plan van
eonen is (Efeziërs 3:10,11). De enige tekst die dat duidelijk uitspreekt.
Maar voor de gelovige is dat voldoende.

‘Ik ben er na al die jaren nog steeds bijzonder blij mee.’

Er zijn er, die het na jaren als een soort afgesleten munt weggooien.
Althans, voor hun pesoonlijk geloofsleven dan. Ze discussiëren liever
tot ze er bij neervallen, dan dat ze gewoon geloven wat staat geschre-
ven. Het verschil is: met discussiëren blijf jij met je eigen mening
overeind, terwijl je in geloof buigt –al is het innerlijk- voor de Schrif-
ten. Mensen –ook gelovigen- horen weleens liever hun eigen stem
dan Gods woord. Dat kostbare tijd van Gods woord zomaar ingele-
verd wordt voor het horen van de eigen stem, leidde ook bij Israël
tot de klacht via de profeet: ‘Mijn volk gaat ten onder door gebrek
aan kennis.’

‘Dat is toch het Hebreeuwse woord da-ath?’

Het begrip ‘kennis’ is niet een verstandelijk weten van allerlei feiten,
maar een omgang hebben met God, door naar Zijn woord te horen
en dat als de waarheid voor het hart en het leven te accepteren. Dat
wil zeggen: ook het eigen leven schikken naar en aanpassen aan dat
woord van God. Want het woord van God is levend en krachtig en
scherp snijdender dan een tweesnijdend scherp zwaard. Het dringt
heel diep in de mens door, het verdeelt wat ziel(s) en geest(elijk) is.

‘Fijn, de bekende woorden uit Hebreeën 4:12’

Dat is ook een van de redenen dat mensen liever hun eigen stem dan
die van Gods woord horen. Want dan worden ze niet in hun hart aan-
gesproken. Met hun eigen geluid overstemmen ze dat van de geest
van God. Zij kunnen niet het geestelijke met geestelijke dingen van
Gods woord vergelijken, omdat zij ziels zijn. Dat zegt Paulus tegen de
Korintiërs, die onderling hopeloos verdeeld waren. De tegenstander
had daar grote ‘successen’ geboekt.
Tegen die achtergrond maakt Paulus toch dat geweldige hoofdstuk
over de opstanding en de levendmaking bekend!

Woord vandaag

‘Wat een heerlijke zekerheid, dat wij heilig en smetteloos en onbe-
schuldigbaar zijn.’

Ja geweldig, je hoort ook de fijne woorden uit Romeinen 8 door-
klinken, dat er geen veroordeling is voor hen die in Christus Jezus
zijn. Hij ziet ons in Christus Jezus altijd zo aan. Geen enkele macht
van duisternis kan dat ongedaan maken. Wij zelf ook niet. Wij zijn
van Hem en verzegeld met de geest van de belofte, de heilige. We
zijn bijzonder gezegend met iedere geestelijke zegen te midden van
de hemelingen in Christus.

‘Wat een rijkdom, het is gewoon geweldig.’

In Kolossenzen 1 lezen we, dat we blijven bij het geloof, gefundeerd
en bestendig en niet verplaatst van de verwachting van het evange-
lie. Hier is ‘het geloof’: geloven dat wat Paulus verkondigt als evan-
gelie. Het ‘gefundeerd en bestendig’ wijst op het blijvend vaste van
dat geloof. Bovendien wordt het erbij gezegd: ‘de verwachting van
het evangelie’. Dat is de heerlijke verwachting van de roeping die
God geeft aan de uitgeroepen gemeente, het lichaam van Christus.

‘Het is een hele bijzondere verwachting, ja.’

Deze verwachting zal alles wat wij maar kunnen bedenken, vér over-
treffen. Geen ander evangelie geeft zo’n uitzicht dan het evangelie
dat door de apostel Paulus gebracht wordt, de woorden zijn van zijn
Heer, Christus Jezus. We zijn geweldig bevoorrecht dat wij in deze
tijd weer zo’n zicht daarop hebben gekregen. In de loop van de ge-
schiedenis van de afgelopen 2000 jaar zijn er steeds delen van de
waarheid voor de gelovigen naar boven gekomen, maar nu, in deze
tijd, zien wij het totale plan van God én de belangrijke plaats die
het lichaam van Christus daarin heeft! 

Woord vandaag

‘Bijzonder hoe Kolossenzen 1 spreekt.’

Dit wordt dan ook door de tegenstander(s) fel bestreden. De verzoening
mag in hun ogen niet voor allen zijn, in de zin dat allen in wederzijdse ver-
zoening met God komen. Maar door de mooie verzen 15-17 wordt in feite
al neergelegd, dat God tot dat grote doel zál komen met al Zijn schepselen.
Als God het al in de Zoon van Zijn liefde schiep, dan kan het niet anders,
dan dat het al óók –door haat, zonde en duisternis heen- eens werkelijk
tot God moet terugkeren. Onderweg laat God het niet los, net zo min als
Hij Zijn geliefde Zoon loslaat.

‘Wat geweldig is dat!’

De liefde van God blijkt uiteindelijk sterker dan alle haat, vijandschap en
onvriendelijkheid van de mensen en de geesten. In Kolossenzen 1 wor-
den beide genoemd; namelijk ‘de zichtbare en de onzichtbare’. En Hij die
het Beeld van de onzichtbare God wordt genoemd, blijkt dé verbinding
te zijn tussen die onzichtbare en zichtbare werelden. Hij, die de hoogste
geschapen Soeverein was, de Eerstgeborene van heel de schepping, blijkt
later voor de zichtbare schepselen óók de Soeverein te zijn als Eerstgebo-
rene uit de doden!

‘Dat is wat! Wat een centrale positie is aan de Zoon gegeven!’

Dat is wat hier uniek in heel de Schrift door Christus Jezus onthuld wordt.
Je leest deze dingen nergens anders. Het heeft alles met Gods liefde te
maken, want Hij is hier in Kolossenzen 1: de Zoon van Zijn liefde, ook al
een uitdrukking die wij in de Schrift nergens anders tegenkomen.
Laat het dan voor ons duidelijk zijn, dat wij onlosmakelijk met God ver-
bonden zijn in de Zoon van Zijn liefde. God ziet ons te allen tijde in Hem.
Daarom schrijft de apostel enkele verzen verder, dat Hij het Hoofd van
het lichaam, de uitgeroepen gemeente, is. Hij stelt ons nu al ‘heilig en
smetteloos en onbeschuldigbaar’ voor Zijn aangezicht!