‘Er staat wel erg veel in dit stukje. Heel die Efezebrief is zo geladen
met waarheid en zegeningen.’
Ja en Paulus bidt tot de Vader, dat Hij geeft in overeenstemming met
de rijkdom van Zijn heerlijkheid met kracht standvastig gemaakt te
worden in de innerlijke mens. Dat die kracht die Hij geeft in overeen-
stemming is met de rijkdom van Zijn heerlijkheid, wijst op een heel
bijzondere, zeer grote kracht. Dat die in de gelovige zou werken is het
gebed van Paulus. Zulke gebeden lees je alleen in Efeziërs en
Kolossenzen.
‘En die standvastigheid is nodig, want er is allerlei invloed die de gelovige
van het geweldige lotdeel boven willen afhouden.’
En als de gelovigen daadwerkelijk op dat lotdeel zijn gaan staan in de
geest, komt de tegenwerker met soms formidabele aanvallen. Van de
kant waar je het niet van verwacht. En het vlees probeert ons af te hou-
den van het bezig zijn met deze dingen door te trekken naar allerlei
andere dingen. Maar ook de wereld is iets dat trekken kan en waar-
mee de gelovige leert omgaan. We zijn immers dood voor de zonde,
voor de wet en voor de wereld.
‘Om dus vast te blijven staan op het lotdeel in de geest is dit gebed
gericht?’
Het gaat erom, dat wij standvastig blijven in dat wat God ons rijk en
mild geschonken heeft en waarvan Efeziërs 1 en 2 getuigen. Geen an-
dere brief toont zoveel rijke zegeningen in Christus. Wij zijn in Hem, in
Christus zeer rijk gezegend. Dat komt van de Vader, net als de grote
kracht om met Zijn macht vast te staan in de dagelijkse strijd van het
geloof. Hij zal dat doen en geven wat nodig is, en wij leven in het diepe
besef, dat Hij alles doet samenwerken tot wat goed is!