29 april 2020
‘De toekomst is in Zijn hand.’
We zien uit naar de bazuin van God. In
ons leven is dat de constante verwach-
ting. Die dag, dat zal iets bijzonders zijn.
Dan blijkt, dat wij in genade geredden
zijn. Paulus kon in zijn brief schrijven:
hetzij wij waken, hetzij wij dommelen,
gelijktijdig tezamen met Hem leven
1 Thessalonicenzen 5:10
Die redding is óók door onze Heer Je-
zus Christus, en niet door iets dat van
ons verwacht zou worden.
‘Ja, wat is dat geweldig he.’
We staan -door Zijn genade- in de ge-
nade van God. Niet uit werken blijft te
allen tijde voor ons als gemeenteleden
staan. Dat kan en zal nooit veranderen.
In Paulus’ dagen was dit genade- evan-
gelie een ware ommekeer. Religieuze
mensen konden dat niet verteren. In
Jeruzalem was in Handelingen 15 het
onderwerp, of men al dan niet besne-
den moest worden.
‘Dat was toen al gevoelig punt.’
Petrus kreeg ook het woord en zei:
maar wij geloven door de genade van
de Heer Jezus Christus, gered te wor-
den op dezelfde wijze als ook zij
Handelingen 15:11
Daarmee gaf Petrus antwoord aan de
sekte van de farizeeën, waarvan zelfs
degenen die tot geloof waren gekom-
en, zeggen dat de gelovigen uit de na-
tiën besneden moeten worden en de
wet van Mozes moeten houden (Han-
delingen 15:5).