Woord vandaag

‘Zeg, hoe wordt dit ‘rentmeesterschap’ eigenlijk in christelijke kring
nader ingevuld?’

In een studie kwam ik tegen, dat men het invult vanuit het beelddrager van
God zijn naar Genesis 1:26-28 (zie de studie:Mens, kroon op Gods schepping’
onder ‘Kort en krachtig’ rechts op deze pagina). Van daaruit heeft de mens
een scheppingsopdracht van God gekregen, als gevolg daarvan een verant-
woordelijkheid als rentmeester. Het ‘vervult….onderwerpt….heerst’ uit
Genesis 1:28. Zo beschouwt men in christelijke kring het rentmeesterschap.

‘Hoe kijken wij daar eigenlijk tegenaan?’

Het begrip ‘rentmeester’ (Grieks: oikonomos) wordt genomen uit een gelijke-
nis over een beheerder (Lucas 16), wat Israël blijkt te zijn en wordt overgezet
op de gemeente vanuit een opdracht voor heel de mensheid! Dat lijkt mij wat
problematisch. Bovendien wordt in genoemde studie (en steeds als men het
in christelijke kring over ‘rentmeesterschap’ heeft) de focus gericht op het be-
houd van deze aarde … totdat de nieuwe komt.

‘Maar dat is toch wel anders gericht dan waar Paulus de Kolossenzen op richt.’

Precies, en in een studie die sterk christelijk-rentmeesterschap gericht is,
valt te lezen:

“Hoe interpreteer je dit superbrede begrip ‘rentmeesterschap’, en hoe denk je
het in je leven te gaan toepassen?

Dus: rentmeesterschap gaat over de wijze waarop wij als wereldburgers verant-
woordelijkheid dragen voor de schepping.”

Men beschouwt zichzelf als wereldburgers en niet als hemelburgers, kennelijk.
Wij zijn toch burgers van een rijk in de hemelen waaruit wij de Heer als redder
verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig
wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam. En dat is in overeenstemming met de kracht
waarmee Hij ook het al aan zich kan onderschikken.

‘Met andere woorden: wij zijn hemelburgers en Hij draagt de verantwoordelijkheid
voor de schepping?’

Ja, zo kun je dat wel zeggen. Wij behoren niet langer aan deze wereld toe. Wij trekken
wel door deze wereld, maar dat is op weg naar ons thuis in de hemelen. Wij hebben
daar ook een gebouw, dat verheerlijkte lichaam (2 Corinthiërs 5:1-9)!
Wat je ziet, is dat christenen aan elke trend meedoen. Milieucrisis? O na verloop van
tijd doen christenen net zo hard met de rest mee om deze ‘problemen’ zo snel mogelijk
‘op te lossen’.

Woord vandaag

‘Ja, bedenkt de dingen die boven zijn, waar Christus is. Daar spreekt
Paulus ons op aan. Maar, je wordt zo snel afgeleid!’

Er zijn zeer veel dingen waardoor wij afgeleid worden. Een van de sterkste
trucs van de tegenwerker is het richten van de gelovige op deze aarde en
de aardse omstandigheden en beslommeringen. Of het ‘bouwen aan het
koninkrijk’, of ‘het meehelpen in Gods koninkrijk’, zoals dat dan fraai ge-
formuleerd wordt.

‘De kerk der eeuwen is volop bezig hier en nu te willen meehelpen aan de
bouw van het Godsrijk op aarde?’

Een ernstige misvatting. Geestelijk en daardoor later in de praktijk heeft
de kerk zich in de plaats van Israël gesteld. Met verstrekkende gevolgen.
Overigens zijn er wel rabbijnen die door hebben, dat de komst van het konin-
krijk van Jahweh op aarde niet door het oprichten van een Joodse staat ver-
sneld werd. Ook zij zien, dat het rijk uitsluitend komt als de Koning arriveert
op de Olijfberg: de Messias. Wij weten, dat dat Jezus Christus is.

‘Logisch: het koninkrijk krijgt pas gestalte als de Koning er is.’

Precies. Israël raakte het rentmeesterschap kwijt, doordat het niet de Messias
wilde volgen, maar geleid bleef door het judaïsme onder leiding van ongelo-
vige rabbijnen. Zij waren bedoeld om rentmeester te zijn van de dingen die
hen in de verbonden, de Torah en de beloften gegeven waren. De Heer Jezus
maakt in Lucas 16 duidelijk, dat zij niet langer rentmeester konden zijn.

‘Wacht even, maar hoe zit het dan met dat rentmeesterschap?’

Dat ligt tijdelijk niet bij Israël. Voor het lichaam van Christus geldt in feite
allereerst Paulus als rentmeester (Grieks: oikonomos) of beheerder
(Kolossenzen 1:26) van de geheimenissen werd aangesteld, hij was geen
beheerder (rentmeester) van de zegeningen, die aan Israël gegeven zijn.
Daarna is dat doorgegeven, zoals een concordante studie van dit begrip uit-
wijst. Dit beheer van de geheimenissen ligt binnen het lichaam van Christus.

Opmerkelijk

‘In Genesis 17:15 zien we dat God Saraï’s naam wijzigt in Sarah. Hij belooft
aan haar een zoon. Abraham lacht terwijl hij op zijn gezicht valt en in zijn hart
zegt dat aan een 100-jarige een zoon geboren geboren zal worden en een
90-jarige baren zal? Hij was wat onzeker en zegt:  O dat Ismaël voor Uw aan-
gezicht zal leven!’ God bevestigt daarna opnieuw Zijn belofte en verandert
Saraï’s naam. Het is de letter hee, de 5e letter in het Hebreeuwse alfabet die
al eerder aan de naam van Abram werd toegevoegd. Het getal 5 is dat van de
genade. Totaal 5 keer belooft God dat Sarah een zoon zal hebben, 3 keer aan
Abraham alleen en 2 keer aan allebei tegelijk. Zowel Abaraham als Sarah
moeten er om lachen, maar God zegt:

‘Zou voor Jahweh Elohim iets te wonderlijk zijn?’

God veranderde de lach in ongeloof in die van vreugde over de geboorte van
Izaäk (hij die doet lachen).

Maar voordat dit kon gebeuren, moest Abraham God als de Algenoegzame
aanvaarden, Degene die alles tot stand kan brengen zonder hulp van buitenaf.’


Uit: ‘The All-sufficiency of God’ – J.H. Essex, UR LXIV, blz. 66,67

Woord vandaag

‘Ben jij benieuwd hoe het er echt allemaal uitziet straks, boven?’

We zullen van de ene verbazing in de andere vallen. De helft is ons nog
niet aangezegd, bij wijze van spreken. Genade, die niet minimaal is, het
is alles overtreffend. Wie heeft dat ooit kunnen bedenken, dat sterfelijke
mensjes die wij zijn, zo’n hoge plaats in Christus Jezus hebben ontvangen?
En dat wij bovendien als lichaam van Hem zelfs boven de hoogsten van de
hemelse machten zijn gezet?

‘Nee, dat kun je niet bedenken, dat kun je alleen uit Zijn woord weten.’

Daarbij is gebed om de geest van wijsheid en onthulling in erkenning van
Hem noodzakelijk. Hij heeft ons veel beloofd, maar om de speciale waar-
heden van Efeziërs of het Efeze-geheimenis te verstaan met het hart, is
verlichting door dat speciale facet van Zijn geest (wijsheid en onthulling)
nodig. Veel christenen / gelovigen weten heel weinig tot niets van dit alles.
Omdat het niet gebracht, niet gepredikt wordt. Het wordt op de theolo-
gische en evangelische opleidingen en bijbelscholen niet onderwezen.

‘De meesten komen uit op een aardse toekomst?’

Uiteindelijk wel. Je ziet dat men misschien eerst fris en vrij het hemels
burgerschap predikt en de blik omhoog richt, weg van de aarde. Maar later
zit men toch weer in de christelijke politiek allerlei aardse ‘problemen’ op
te lossen en gebruikt men daar veel tijd en aandacht aan. Geen tijd meer
voor het zich richten op Zijn woord en de hemelse dingen!

‘Vandaar dat Paulus de Kolossenzen aansprak op de dingen die boven zijn.’

En kennelijk waren er slechts enkelen van de Kolossenzen die daarbij bleven,
want later werden allen in Asia van Paulus afgekeerd. Daar hoorden helaas
ook de Kolossenzen bij. Paulus spreekt in die brief over ‘ijdele verleiding’ van
de filosofie en religie. Kennelijk werden die Kolossenzen daar later toch door
weggevoerd en beroofd. Want als je terugkeert naar religie, ben je beroofd van
het genieten van je lotdeel en van de genade die je in Christus Jezus geschon-
ken is. Daarom: wees gezind op wat boven is! Waar Christus is!

Woord vandaag

‘Zou het echt allemaal gaan gebeuren in deze maand rond Israël?’

Moeilijk te zeggen. In elk geval zijn wij er zo dichtbij, dat het hoog tijd
wordt, dat we ons als leden van Zijn lichaam bewust zijn van de dingen
die er echt toe doen. Er is zoveel dat volstrekt onbelangrijk is en waar
helaas veel christenen zich druk over maken.

‘Wat doet er dan wel echt toe?’

Dat wij ons verdiepen in wat geschreven staat in het woord van God.
Nu wij er zo dichtbij zitten, wat is dan nog belangrijk? Als je in de Schrift
leest van de 5 wijze en dwaze maagden, was voor hen van belang dat de
bruidegom ging komen. Zij bereidden zich meer of  minder voor. In de
eindtijd is de geestelijke verleiding bijzonder groot. Daarvoor zouden
wij waakzaam zijn en onderkennen wat het is.

‘Bedrieglijke tekenen en wonderen?’

Dat is een belangrijk aspect. Er staat van de wetteloze, dat zijn komst
is met bedrieglijke tekenen en wonderen, om zelfs uitverkorenen te
misleiden, als dat mogelijk is. Je ziet in de afgelopen honderd jaar ook
op het christelijk erf een enorme toename van en belangstelling voor
tekenen en wonderen, spreken in tongen en genezingen.

‘Het is zaak erg nuchter te blijven en wapenrusting aanhebben.’

Jawel, dat is essentieel, en wees je bewust van je lot(s)deel boven, te
midden van de hemelingen. Men predikt meestal dat je een aardse
toekomst heeft, maar dat is om je op het verkeerde been te zetten.
Het gaat écht om een hemelse roeping, met een hemelse toekomst
en een hemels lichaam wat wij ontvangen. Dat is een zeer grote
zegening in Hem; genade in overtreffende vorm!