Woord vandaag

‘In het schema zie ik staan, dat de gelovigen onder het evangelie van
de besnijdenis beschaamd kunnen staan bij Zijn komst.’

In 1 Johannes 2:28 lezen we het volgende:

En nu, kinderkens, blijft in Hem, opdat wij, als Hij zal geopenbaard worden,
vrijmoedigheid hebben en voor Hem niet beschaamd staan bij Zijn komst.

Duidelijk is, dat er een voorwaarde is: ‘blijft in Hem’ en het gevolg van het
niet voldoen aan die voorwaarde is het geen vrijmoedigheid hebben en dus
beschaamd staat bij Zijn komst. Deze twee dingen (geen vrijmoedigheid en
beschaamd staan) lijken te wijzen op een mindere plaats in het koninkrijk,
een uitsluiting van de zegeningen die wel aan de anderen die in Hem bleven
gegeven zullen worden.

‘Hier zien we geen onvoorwaardelijke genade naar voren komen?’

Zo zou je het kunnen zeggen. Bij Paulus ligt het anders. Daar lezen we geen
voorwaarde. Alle leden van het lichaam van Christus delen in dezelfde
genade in Christus Jezus bij de komst van Hem voor Zijn lichaam!

Opmerkelijk

‘… wij willen echter opmerken, dat van de orthodoxe schrijvers,
bijna allen verwijzen naar of uitdrukkelijk wijzen op een toekomstig
gericht en een toekomstige toestand van straf.
Zeven (Barnabas, Hermas, de Sybillische orakels, Justinus de martelaar,
Relaties van Polycarpus’ martelaarschap, Theophilus en Irenaeus)
noemen dat
het altijddurende of het eeuwige vuur van pijniging.

Maar, drie van hen dachten dat het zeker niet oneindig zou zijn, omdat
twee van hen geloofden dat de verdoemden vernietigd zouden worden.
De andere van die drie was ervan overtuigd, dat er herstel tot zegen zou
komen.
Wat de gedachte van de overige vier hierover was, kan hier niet vastge-
steld worden, omdat hun gebruik van het woord
eeuwig geen criterium
kan zijn. Zoals hierboven vermeld van de eerste drie, vatten zij de woor-
den
altijddurend en eeuwig zeker niet op als eindeloos.’

‘The ancient history of universalism’, blz. 67, door Hosea Ballou, 1829.

Woord vandaag

‘We kunnen makkelijk in een roes raken. Wel een wat moeilijk hoofd-
stuk, dat 1 Thessalonicenzen 5. Vooral de eerste verzen ervan.’

Het lijkt mij, dat Paulus daar doelt op de eerste helft van de zevener als
hij spreekt over vrede en veiligheid. Komt vermoedelijk overeen met
het witte paard met ruiter in Openbaring 6:1-2. Dat wijst op vrede die de
eerste helft van de laatste jaarweek van Daniël 9:24-27 zal kenmerken.
Het verbond met velen zal gesloten worden over het volk Israël en de
heilige stad (Jeruzalem); dat zal de lang beloofde vrede inluiden. Men
werkt nu al zo veel jaren in het vredesproces aan vrede. Op 2 november
stond nog in de Jerusalem Post, dat de VS aan Israël een voorstel deden
voor een vrede van zeven jaar.

‘Toch opmerkelijk, zo’n voorstel. Maar hoe zie jij de totale ineenstorting
waar Paulus in  1 Thessalonicenzen 5:3,4 over spreekt?’

Het lijkt te wijzen op de grote ommekeer op de helft van die jaarweek, als
de wetteloze het gedurige (ritueel) bij de klaagmuur ineens stopzet en het
beeld van het beest (de gruwel van de verwoesting) opricht dat vanaf dat
moment aanbeden moet worden. Hij zal zich dan in de tempel van God
zetten en zich als een god laten aanbidden.

‘Dat lijkt goed mogelijk ja. En de zegels van Openbaring 6; tijdens welke tijd
worden die dan verbroken?’

Het heeft er alles van dat het de hele jaarweek beslaat; als je over het zesde
zegel leest, lees je de verschijnselen die de komst van de zoon des mensen
begeleiden. Maar voordat het witte paard met zijn ruiter komt, is de gemeente
weggerukt van de aarde, om Christus Jezus in de lucht te ontmoeten.
Geweldig he!

Woord vandaag

‘Nu zagen we gisteren, dat bij Israël waken een vereiste is, anders
ontvangen zij vele slagen. Hoe zit dat bij het lichaam van Christus?’

Paulus wijst de heiligen van dat lichaam er wel op, dat zij waken.
Maar er staat geen straf op als zij dat niet doen. Dat blijkt uit de brief
die daar bij uitstek over spreekt, 1 Thessalonicenzen.

‘Maar het spreekt toch vanzelf dat de leden uitzien naar de terugkeer
van de Heer die hen wegrukt bij de bazuin van God en dus automatisch
waken?’

Nou, kennelijk niet hoor, als je 1 Thessalonicenzen 5 leest. Paulus geeft
in dat hoofdstuk aan, dat de gelovigen zich niet zouden laten afleiden of
in een roes raken of indommelen (NBG: slapen).

‘Hoe kun je je dan laten afleiden of in een roes raken of indommelen?’

Afleiden doordat je je laat afbrengen van de hemelse verwachting naar
een aardse, alsof je met Israël deel zou hebben aan het aardse koninkrijk.
Al de beloften voor Israël kunnen je zelfs in een geestelijke roes brengen
alsof je daar deel aan zult hebben. Veel christenen vieren nu al de feesten
van Israël, terwijl ze geen proselieten zijn, maar leden van het lichaam!

‘Tsjonge, nooit gedacht dat zoiets de roes is waar Paulus het over heeft in
1 Thessalonicenzen 5!’

Er zijn veel meer mogelijkheden om in een geestelijke roes te komen; denk
aan de dingen die overwaai(d)en: de Toronto zegen, T.B. Joshua, John
Wimber, en zo voorts. Veel geestdrijverij, geen gezonde woorden.
Beter is het, vast te houden aan de Schrift en de gezonde woorden van Paulus!

 

 

Woord vandaag

‘We hebben weleens stilgestaan bij de verschillen als het gaat om
de komst van de Heer. In het schema staat dat er ook.’

De besnijdenis wordt in het kader van het koninkrijksevangelie aange-
spoord om te waken. En dat als voorwaarde, zo lees je dat in Lucas 12:37

Zalig die slaven, die de heer bij zijn komst wakende zal aantreffen.
Voorwaar, Ik zeg u, hij zal zich omgorden en hen aan tafel nodigen, en
bij hen komen om hen te bedienen.

‘In deze tekst vind ik dat punt nog niet helder terug.’

In het directe vervolg reageert Petrus daarop en dan geeft de Heer aan, dat
degenen die niet waken bij Zijn komst, ‘vele slagen’ (vers 47) zullen ontvangen

en blijkt dat dus een voorwaarde te zijn!

‘Als je eromheen leest in Lucas 12, wordt het wel beter te begrijpen. Je ontdekt
dat het niet zomaar gaat. Er wordt van de dan levende zonen van Israël wel het
een en ander verwacht.’

En dat ligt bij het lichaam van Christus bepaald anders! Maar morgen gaan we
daar over nadenken.