13 november 2009

‘Ja mooi hoor, die verwachting die wij hebben als gelovigen. Als ik dat hoor, dan word ik daar blij van in mijn hart.’ Dat is fijn om te horen. ‘Ik heb nog wel meer vragen hoor, als het om de toekomst gaat.’ Nou, steek van wal, dan zullen we kijken of een antwoord kunnen vinden in de Schrift. ‘Nou ik lees weleens wat, en sommigen denken, dat wij pas op de helft van de laatste 7 jaar van Daniël 9 weggerukt worden, omdat in die eerste helft de toorn nog niet begint.’ Ja, dat is bekend. Als God de lijn met Zijn volk en de volkeren voortzet, gelden er andere lijnen dan in deze tijd, die in Efeziërs 3:9 ‘het beheer (huishouding, huis-wet) van het geheimenis’ genoemd wordt. In deze tijd geldt, dat God en Christus verborgen zijn voor de wereld. Israël staat tijdelijk op een zijspoor. Op het moment, dat de profetie van Daniël 9 in vervulling gaat, neemt God als het ware de draad met Zijn volk weer op. Dat betekent, dat er eerst gericht komt, want zegt Petrus (1 Petrus 4:17), het gericht begint bij het huis van God. Wat we zien in Palestina, is een ongelovige Joodse staat. Daar zit geen geest van God in. Zij vertrouwen op hun eigen arm (leger, IDF), en niet op die van Jahweh. Als God gaat richten (en daar gebruikt Hij de gojim, de volkeren, voor), dan is Hij volop bezig met Zijn volk.
Dit sluit in feite uit, dat het lichaam van Christus nog op aarde is. In de tijd van de die 7 jaren geldt dan het evangelie van het koninkrijk, het evangelie van de besnijdenis. Er kunnen niet twee evangeliën tegelijkertijd gelden. Daarom moet het lichaam van Christus weg zijn, in de hemelen.
Dit heeft ook met 2 Thessalonicenzen 2 te maken. ‘De weerhouder’, (vers 6,7) die daar genoemd wordt, is de ekklesia, het lichaam van Christus. Pas als die weggenomen is, kan de wetteloze zijn gang gaan. Deze wetteloze treedt op en zal meester van een verbond met velen zijn volgens Daniël 9:27, gedurende één zevener (7 jaar). Daarbij hoeft het nog niet zo te zijn, dat de wegrukking van het lichaam 1 dag voor het ingaan van dat verbond gebeurt. Daar kan best nog een periode tussen zitten waarin bijvoorbeeld in Jeruzalem de tempel wordt gebouwd en de offerdienst gestart wordt; dit kan zelfs op de tempelberg gebeuren, ook als de rotskoepel daar nog staat.
We kijken daarom wel naar gebeurtenissen en onderhandelingen over een regeling voor een Palestijnse staat, die alomvattend is, én de problemen omtrent Jeruzalem moet oplossen.
We leven in boeiende, profetische tijden!

12 november 2009

‘He dat stukje over de terugkeer van Jezus Christus van gisteren. Ik heb daar nog wel een vraag bij.’ Ok. ‘Als ik het goed begrijp, gaat na de wegrukking van het lichaam van Christus die 7 jaar lopen waar Daniël 9 van spreekt.’ Ja, dat kun je zo zeggen ja. Of dat daags na die wegrukking is, weet je natuurlijk niet. Dat zou misschien kunnen. ‘Ja, ok. In het boek Openbaring gaat het uitgebreid over die tijd he, direct na die wegrukking van het lichaam van Christus. Nu wordt er in Openbaring gesproken over een aparte groep.’ De 144.000 bedoel je? ‘Nee, eigenlijk de schare die niemand tellen kan. Openbaring 7 is dat toch?’ Ja, in Openbaring 7:13 wordt door een van de oudsten daar gevraagd wie dat zijn en waar zij vandaan komen. Het antwoord is, dat zij uit de grote verdruk-king komen. Het gaat om de mensen, die gelovigen waren en daarom in die verdrukking gedood werden. ‘Ik heb weleens gehoord, dat er van gedacht werd, dat het om een soort doorlopende opname ging, en die mensen ook nog allemaal bij het lichaam van Christus hoorden.’ Nou, dat kan eigenlijk niet, omdat er in 1 Thessalonicenzen 4:17 iets aparts staat. Er staat, dat al de gelovigen bij die gelegenheid, gelijktijdig (Grieks: hama) en samen (Grieks: sun) met hen (de al ontslapen gelovigen) weggerukt worden. Dat sluit alle anderen uit. Dan kan er niet later in de grote verdrukking nog een soort ‘toegift’ plaatsvinden. ‘Oke, ja dat is wel erg duidelijk. Mooi dat de Schrift zelf zo antwoord geeft’.
Het blijft iets, dat zo geweldig is, hoe langer je erover nadenkt, hoe meer je er naar gaat verlangen, want dan ga je de Heer zelf ontmoeten! En de Heer zelf kijkt ook uit naar dat moment! We verlangen naar elkaar, Hij naar ons en wij naar Hem. Stel je eens voor, dat wij dat binnenkort als wij leven dat meemaken. Ongelooflijk he, dan sterven wij niet, maar worden wij veranderd in een klein tijdsmoment en worden wij snel weggerukt van deze aarde. En dat samen met al die anderen, die gestorven waren. Wat een verwachting he.

11 november 2009

In de christelijke krant van afgelopen zaterdag ging het onder andere over de eindtijd en het jaar 2012, wat nogal in de belangstelling staat. Wat over het geheel naar voren kwam, was dat men zei, dat er altijd al mensen en gelovigen waren geweest sinds ongeveer 2000 jaar, die een sterke eindtijdverwachting hadden. In feite gaf men aan: ‘ach het is in de afgelopen 2000 eigen-lijk altijd zo geweest, dat er mensen en/of groepen waren, die een sterke (overdreven) verwachting hadden van een aanstaand komen van de Heer, de Messias, de Christus’. Dus ja, ze zijn er nu ook, maar of het echt zo is? Dat is wat de krant suggereerde.
Men rekende echter te weinig met de duidelijk andere omstandigheden en situatie in het Midden-Oosten, als je het mij vraagt. Sinds het ontstaan van de Joodse staat in 1948, gevestigd in Palestina, en de verovering van Oost-Jeruzalem (inclusief Klaagmuur) in 1967, is het beeld daar radicaal ver-anderd. Ook de landen rondom de Joodse staat zijn opnieuw de Bijbelse landen, Iran, Irak, Jordanië, Egypte, Libanon, en zo voorts. Daarmee ligt alles klaar, zodat de profetieën in vervulling kunnen gaan
en uiteindelijk de Messias Jezus kan komen. Deze situatie is ongekend in de afgelopen 2000 jaar!
Want na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel in 70 AD door toedoen van Titus, werd het volk Israël verstrooid en ontstond er een situatie waarbij het Bijbelse plaatje totaal niet aanwezig was en de profetieën ook niet vervuld konden worden! Dus ligt het nu allemaal wezenlijk anders. Tel daarbij op, dat in Daniël 9 gesproken wordt over een verbond met velen gedurenden 1 zevener (7 jaar) én de moslims in hun eindtijdvisie óók een periode van 7 jaar kennen, dan is het brandend actueel. Ook is de stad Babel herbouwd, én ligt daar in het hart van de hele wereld de stad Jeruzalem.
Met andere woorden: als je je oor als gelovige te luister legt in het Midden-Oosten, dan hoor je de voetstappen van de Messias Jezus, die komt!
Beseffen we voldoende, dat de Heer komt vóór deze periode van 7 jaar ingaat? De lijnen in de Schrift als het om Israël en het lichaam van Christus gaat, worden duidelijk uit elkaar gehouden. Als het lichaam van Christus is weggerukt (1 Thessalonicenzen 4:13-18), geldt Paulus’ evangelie van de overstromende genade op aarde niet langer. Dan treedt automatisch het evangelie van het koninkrijk, het evangelie van de besnijdenis, in werking. Dát geldt vervolgens op aarde!

10 november 2009

‘Ja, dat kan wel zo zijn, maar we zijn toch bezig met hoe het in het lichaam van Christus toegaat en niet in de wereld?’ Zeker. Dus we kunnen geen wereldse maatstaven hanteren om het punt waarover we het hebben, te overdenken. Onze maatstaf is de Schrift, en de Schrift alleen. Daar zullen alle gelovigen het wel over eens zijn, mag ik vermoeden. Het enige, echt steekhoudende argument zou mogelijk Galaten 3:28 kunnen zijn. De apostel heeft het daar over ‘in Christus Jezus’. Hij gebruikt deze uitdrukking in vers 26 en vers 28. In beide verzen draait het om ‘in Christus Jezus zijn’  en dat heeft niets met onze dagelijkse levenswandel te maken. Als het daarover gaat, heeft Paulus de uitdrukking ‘in de Heer’ gebruikt. Een opvallend verschil. Dus, om op basis van deze tekst te zeggen, dat mannen en vrouwen dezelfde functies hebben en kunnen vervullen in de ekklesia’s is feitelijk buiten de orde van dit tekstverband in Galaten 3:28 spreken. En: hoogstwaarschijnlijk heeft de apostel 1 Timotheüs ná de Galatenbrief geschreven.
We hebben ook gezien, dat Paulus spreekt vanuit de volgorde van schepping. Hij geeft duidelijk aan:
‘want Adam werd (het) eerst gevormd (Hebreeuws: yatsar), daarna Eva’ (1 Timotheüs 2:13). Dat is zijn eerste argument waarom hij -als het om onderwijs geven door de vrouw in de ekklesia gaat- de volgende woorden gebruikt: ‘…in stilte leren, in alle onderschikking’ en: ‘maar in stilte te zijn’. Hij zegt ronduit: ‘ik sta het echter een vrouw niet toe, onderwijs te geven, noch over een man te domineren’ (vers 12).
Zijn tweede argument is: ‘En Adam is niet verleid geworden, de vrouw echter, misleid zijnde, is in overtreding geworden’. Als het gaat om de geestelijke dingen, zou de man vooraan staan, op basis van ook dit tweede argument. Kennelijk is een vrouw geestelijk makkelijker te misleiden dan de man.
En als de apostel het heeft over opzieners, oudsten en dienaren, spreekt hij de man aan.
Zie 1 Timotheüs 3:2,5,11,12. Zij zijn het, die binnen de ekklesia’s onder andere belast zijn met onderwijs geven en spreken.
Nog een aanvullende opmerking uit Genesis 3:11,12. Let erop, dat Adam niet zegt, dat hij door zijn vrouw misleid werd. (En dat is wat Paulus zegt in 1 Timotheüs 2). Hij zegt precies zoals het was. Je kunt dat negatief duiden door te stellen dat hij het wilde afschuiven op haar, maar je kunt ook zeggen, dat hij simpel exact zei zoals het was! Hij erkende dat hij ook gegeten had. Eva zegt zelf wel, dat zij door de slang bedrogen was (vers 12)! Adam had het al doorzien op het moment, dat hij de vrucht aannam. En hij at (en ging dus) met haar mee. Dat hij daarmee zondigde, overtrad en God krenkte, is absoluut zo, lees maar na in Romeinen 5:12-21! En daar staat ook de redding van God: allen!
‘Ja toch wel duidelijk, wat Paulus allemaal schrijft, ik ga het beter begrijpen.’

9 november 2009

Ja, dat 1 Timotheüs 2:11-14 heeft al heel wat stof doen opwaaien in de loop van de tijden. Het gaat in kerkelijk verband dan om ‘de vrouw in het ambt (van dominee)’ en je ziet in de loop van tientallen jaren hoe langer hoe meer kerken, die vrouwen toelaten tot het ambt van predikant. De vraag is dus of dat de bedoeling is (geweest), als je deze tekst van Paulus leest. U weet wel, de argumenten zijn onder andere:
‘ja, dat is cultuurbepaald van Paulus, maar wij weten meer’ (sinds de verlichting, denk ik dan, maar door wie verlicht?), of: ‘ja, dat schreef hij wel, maar dat moet je anders lezen’, of ‘ja, dit is een vroege brief van Paulus, deze geldt niet meer sinds de volkomenheidsbrieven’, of ‘ja, Paulus was een man en die onderdrukken de vrouw altijd en daarom schreef hij dat’, of ‘ja, dat kwam omdat toen de vrouwen zich veel te veel op de voorgrond stelden, en hij wees Timothëus aan om dat in de ekklesia’s aan te pakken, maar als dat nu niet meer speelt, hoeven we ons van deze tekst niets aan te trekken’, of ‘Paulus schrijft in Galaten 3:28, dat in Christus noch mannelijk noch vrouwelijk is, en dus is iedereen gelijk en maakt het helemaal niet meer uit wie onderwijs geeft en wie niet’. Zomaar een zestal argumenten om wat Paulus hier schrijft, weg te redeneren. We hebben gezien, dat hij teruggaat naar de scheppingsvolgorde: eerst werd Adam geschapen, daarna Eva. Bovendien voegt hij er aan toe, dat de vrouw toen te misleiden was en dat zij daarom niet over de man kan domineren. Hij spreekt hier tot Timotheüs, die zijn opvolger zou zijn, belast met het spreken van het woord, onderricht geven en al wat daarmee te maken heeft. ‘Nou, ik vind dat wel denigrerend ten opzichte van de vrouw, want die is toch niet minder dan de man?’ Zegt Paulus dat dan? Ontkent hij, dat man en vrouw gelijkwaardig zijn? Ik dacht van niet. ‘Nee, dat is waar, hij geeft geen aanleiding te denken, dat hij de vrouw niet gelijkwaardig aan de man vindt. En toch vind ik het moeilijk, dat Paulus er zo over schrijft.’ Dat komt misschien wel, omdat in de maatschappij het streven is, dat vrouwen in alle beroepen en op alle niveaus evenveel vertegenwoordigd moeten zijn als mannen. In de praktijk blijkt dat geen haalbare kaart. En dat heeft te maken met het feit, dat zij op een bepaalde leeftijd toch een gezin willen bouwen en kinderen willen. Daarna blijven ze heel vaak parttime werken en voor de rest voor het gezin bezig zijn. ‘Dus van jou mag een vrouw niet fulltime werken.’ Whuh? Zei ik dat dan? Het enige wat ik doe, is naspreken wat anderen zeggen na onderzoek én wat ik zelf al jaren in de praktijk zie gebeuren. Van mij mag een vrouw best een topfunctie in het bedrijfsleven hebben en het hele leven fulltime werken. Geen enkel probleem mee. ‘Ja, maar…’