Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

‘Dat was gisteren nogal moeilijk te begrijpen wat die Karl Barth schrijft.’

Het is een bijzonder getuigenis van wat Romeinen 5:18 zegt. Hij geeft aan,
dat Christus de nieuwe mens is en dat in Hem de hele nieuwe mensheid
gerechtvaardigd is. Hij benadrukt, dat het om alle mensen gaat en beperkt
het niet tot allen, die nu geloven. Zijn uitleg is gewoon wat er staat; in Adam
alle mensen onder dood en veroordeling, in Christus alle mensen gerecht-
vaardigd tot het leven.

‘En hij was professor, hoogleraar?’

Ja, hij leidde dus mensen op om predikant, theoloog te worden. Hij heeft
grote invloed gehad en werd uiteraard door de orthodoxe christenen fel
bestreden. In navolging van Luther had opnieuw de Romeinenbrief een
enorme invloed op het hart en het denken van Karl Barth, die deze brief
tot drie keer toe heeft bestudeerd en uitgelegd. Op basis van Romeinen
5:18 (onder andere!!) zei hij, dat Gods redding zich uitstrekt tot alle mensen.

‘Een eerlijke, gelovige theoloog dus.’

Dat kun je helaas niet van alle theologen zeggen. Die zijn er vaak heel
goed in ontsnappingsroutes verzinnen om onder het woord van God
uit te komen. ‘Ja, dat staat er wel, maar dat moet je anders zien’. Of men
zegt van iets dat letterlijk zo bedoeld is, dat het symbolisch opgevat
moet worden. En andersom.

‘Ik voel m aankomen, de slang was daar goed in?’

Precies! Hij zei met zoveel woorden tegen Maninne: ‘Ja dat heeft God
wel gezegd, maar….’ En uiteindelijke draaide hij om wat God had gezegd
en ontkende glashard dat de mens zou sterven. Spiritisten en vele chris-
tenen ontkennen dat ook. Zij zeggen in navolging van de slang, dat de
mens niet echt sterft, maar dat dood eigenlijk leven is. Het evangelie is:

Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen
levendgemaakt worden. 1 Corinthiërs 15:22

‘Christus is echter het nieuwe onderwerp, het Ik van de komende wereld.
Dit Ik is drager, ontvanger en openbaarder van goddelijk rechtvaardig
spreken, goddelijk uitverkiezen.: ‘Deze is Mijn geliefde zoon, in wie Ik
welbehagen heb!’ Niet eerder gezien, niet eerder voorgekomen, niet
eerder gegeven is ook deze aanprijzing van de Mens, de inzet van de
uit de stam van David geborene. En dat tot zoon van God door de kracht
van de opstanding (Romeinen 1:3,4). Vlees en bloed kan dat niet open-
baren. Vanuit het geheimenis van de goddelijke voorbestemming komt
ook hier het erkennen en dat wat erkend wordt naar voren. En dat wordt
tot een overwinnend superieure bedoeling van de totale menselijke ge-
schiedenis.
Met dit rechtvaardig spreken in Christus is echter ook vastgesteld: ‘voor
alle mensen de rechtvaardiging, die het leven is‘. Dat is de fundamentele
ontkenning van alles wat ontkennen wil, de dood van de dood, de vernie-
tiging van alle hekken, het doorbreken van alle banden, het bekleed worden
van de mens met ‘het gebouw uit de hemelen’ (2 Corinthiërs 5:2).
Onlosmakelijk met dit rechtvaardig spreken verbonden is voor alle mensen
de dood verzwolgen in de overwinning (1 Corinthiërs 15:54), het sterfelijke
verzwolgen door het leven (2 Corinthiërs 5:4).
Christus, opgewekt uit de doden, sterft niet meer, de dood heerst niet meer
over Hem (Romeinen 6:9). Onlosmakelijk verbonden met dit rechtvaardig
spreken is het nieuwe, het eeuwige onderwerp van alle mensen geschapen
(Romeinen 5:18).

Uit: Der Römerbrief (2e druk, 1922), Karl Barth, blz.174, naar aanleiding van
Romeinen 5:18.

‘….en dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen
in het eeuwige leven….’      Mattheüs 25:46 (hSV)

Gisteravond sprak Wim Hoogendijk naar aanleiding
van Mattheüs 25:46 en ging in debat over dit omstreden vers.

Nadat Wim helder uitlegde wat dit gedeelte betekent, namelijk dat het gaat om
een gericht over volkeren en niet over individuele mensen, en dat het begrip
eeuwig in vers 46 niet eindeloosheid betekent, ontstond na de pauze een soms
pittige discussie over de betekenis van dit gedeelte in verband met Openbaring
20, mede gezien Mattheüs 25:41. Een boeiende avond waarin opnieuw gespro-
ken werd over en vanuit het ‘evangelisch universalisme’, een mooie uitdrukking
over iets waarover steeds meer in evangelisch Nederland gesproken wordt!

‘Dat het gaat over het gehenna (dal ben Hinnom) in Marcus 9:44-48, is me
nu wel duidelijk, als ik Jesaja 66:24 ernaast leg.’

Dat het de verkeerde bijgedachte van een Middeleeuwse ‘hel’ heeft gekregen,
is spijtig genoeg! Hoe on-pastoraal van de theologie was het, om te gaan den-
ken in een twee wegenleer. Bij Augustinus is veel mis gegaan, wat dat betreft.
Maar het is gaandeweg ook meer gaan afhangen van iets wat de mens moet
doen (werken, bekering, omkering, goed bezig zijn geweest, etcetera), in plaats
van dat Jezus Christus werkelijk  alles heeft volbracht.

‘Zonder hel is er een blijde boodschap. Alle mensen zijn gered!’

Ja, God gaat allerlei stappen zetten om daar te komen met iedereen. Maar op
Golgotha is het al gebeurd. De hele oude mensheid ging met Christus het graf
in. Uit het graf stond de eersteling van de nieuwe mensheid op. En in en met
Hem in feite alle mensen. Het is een kwestie van tijd  dat de schepping dat gaat
zien. Daarmee gaat de schepping ook de openbaring van de zonen van God zien!

‘Dat moet wel iets heel bijzonders zijn, wat Paulus in Romeinen 8 beschrijft.’

Het zal werkelijk adembenemend zijn, wat de schepping gaat zien, als wij echt
in ons heerlijkheidslichaam zichtbaar zullen zijn, eerst en vooral voor de heme-
lingen en later ook voor de mensheid. Hebben wij wel in de gaten, wat het
inhoudt, dat wij leden van Zijn lichaam zijn? Hij, die als Christus Jezus nu aan
Gods rechterhand gezet is, boven alle hemelingen?

‘Geweldig moet dat zijn, je raakt er bijna niet over uitgedacht.’

Kijk maar eens naar de glans en rijkdom van het nieuwe Jeruzalem in
Openbaring 21 en 22. Dan krijg je een indruk wat wij gaan betekenen. Kijk, er
staat dat die stad geen zon of maan meer nodig heeft, maar dat het Lam haar
lamp is. Dus die stad baadt in het licht van het Lam. En wij zijn het lichaam
van Hem, die daar met het woord ‘lam’ bedoeld wordt!

‘Ja, heel fijn dat de verzoening van allen door Paulus verkondigd wordt.
Kun je in andere delen van de Schrift ook iets over ‘allen’ vinden?’

Bijvoorbeeld in Johannes 12:32

En Ik, als Ik van de aarde verhoogd ben, zal allen naar Mij toe trekken.

Dit is een voorbeeld uit een ander gedeelte. De Heer geeft hier de verzekering
dat Hij allen naar zich toe zal trekken. Dat is de blijde boodschap. Andere bood-
schap maakt niet blij. Als er een deel van de mensheid voor eeuwig verloren
gaat is het geen goed nieuws meer.

‘En wat doe je dan met wat de Heer Jezus zelf zei over geween en tanden-
knarsen?’

Dat is het stukje in Marcus 9:44-48 waarin de Heer wijst op de overtreders, die
in de konende 1000 jaren in Israël in het gehenna geworpen zullen worden.
Het gaat dan om een aanhaling uit Jesaja 66:24. Het gaat om een beperkt aan-
tal mensen die daar als afschrikwekkend voorbeeld zullen zijn.

‘En dat is qua tijd ook beperkt?

Ja, want het gaat om een periode van 1000 jaren. Daarna vergaan deze hemelen
en aarde door vuur en komt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde!
Met daarin dat magnifieke nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt en als een bruid ver-
sierd is. Een ongelooflijke stad!