Woord vandaag

Want van God is zij dienares, 
tot het goede voor jou. Wanneer 
jij nu het kwade doet, vrees, 
want niet zonder reden is zij
bekleed met het zwaard. 
Want van God is zij dienares, 
wreekster tot toorngericht voor 
wie het kwade praktiseren.

   Romeinen 13:4

In sommige tijden kan het zo
zijn, dat de overheid niet dit
karakter (‘jou tot het goede’)  
heeft. Doorgaans is dat wel zo;
hierin staat de setting voor de
afgelopen 2000 jaar. Dit nu is
aan het kantelen. Langzaam
maar zeker komen krachten
vrij die invloed uitoefenen en
een bepaalde kant op willen
sturen. Pas in de komende
eindtijd, in Daniël voorzegd,
zal zich dat manifesteren,
wanneer de koning van het
noorden
(Daniël 11) sterk zal
worden als kleine hoorn die
groot zal spreken tegenover
Jahweh en Zijn Gezalfde.
Die laatstgenoemde zal de
wetteloze uitschakelen.  

Woord vandaag

want voor de oversten hoeft
men niet bevreesd te zijn in 
het goede werk maar in het 
kwade. Jij nu wilt de autoriteit 
niet vrezen? Doe het goede en 
jij zal lofprijs hebben van haar
            Romeinen 13:3

Het woord ‘overste’ kan ook
met ‘vorst’ vertaald worden.
En ‘bestuurder’ is ook correct in
dit tekstverband.
Het gaat om een hogere in rang
dan anderen. Het goede werk is
datgene wat in onderschikking
aan de bestuurders, de vorsten,
gedaan wordt. Het kwaad is wat
zich actief verzet tegen overheid
en autoriteit. Een incidentele, in
wezen onbedoelde overtreding
die bestraft wordt, is geen verzet
tegen de overheid. De boete zal
vervelend zijn, maar is uitvloeisel
van de gestelde wet. Het bewuste
ingaan tegen allerlei regels en de
wetten is verzet, is weerstaan en
past de gelovige in deze eon niet.

Woord vandaag

zo dat wie zich verzet tegen de 
autoriteit, de verordening van 
God heeft weerstaan, en wie 
weerstaan hebben zullen voor 
zichzelf oordeel ontvangen

      Romeinen 13:2

Autoriteit is de gevolmachtigde,
die door een hogere neergezet
is. Dat geldt voor de overheden;
hogere en lagere. Het bestuur in
deze eon is door God aan mensen
gegeven. Dat dit zou mislukken
lag voor de hand. De mens moet
gaan erkennen, dat alleen God
waar, liefdevol en rechtvaardig
kan besturen. In onze dagen zien
we nog steeds een door de mens
aangestelde overheid. Dat gaat
niet zo lang meer duren, maar wij
onderschikken ons aan degenen
die daar gesteld zijn. Ga je verzet
tegen de overheid ontwikkelen?
Dan zul je de gevolgen daarvan
ondervinden. Je weerstaat (of
probeert dat) de verordening van
God
, roept oordeel over jezelf af.

Woord vandaag

Laat iedere ziel zich aan de 
boven hem gestelde autoriteiten 
onderschikken, want er is geen 
autoriteit tenzij door God. Die 
er echter zijn, zijn gezet 
door God
         
Romeinen 13:1

Laat iedere ziel onderschikken.
Ziel is de mens als geheel in de
natuurlijke staat of positie. Als
gelovigen zijn wij, geestelijk
gezien in Christus
, hoger dan de
door God gestelde autoriteiten
geplaatst. Maar in de dagelijkse
gang van zaken onderschikken
wij aan die gevolmachtigden. In
het besef, dat God, de Plaatser,
ze daar neerzet. Daniël zei tegen
de grote Nebukadnezar:

zeven tijden zullen over jou
voorbijgaan totdat jij weet dat
de Allerhoogste de autoriteit
heeft in het koninkrijk van  
stervelingen en dat geeft aan
wie Hij wil
(Daniël 4:25b).

In het verlengde daarvan zei de
Heer tegen Pilatus dat het hem
van boven gegeven was
om
volmacht te hebben over de
Heer op het moment dat Hij
voor hem stond (Johannes
19:11). Alle autoriteiten zijn
gezet of gesteld onder God,
en ja, ook door God.

Woord vandaag

Laat iedere ziel zich aan de 
boven hem gestelde autoriteiten 
onderschikken, want er is geen 
autoriteit tenzij door God. Die 
er echter zijn, zijn er gezet 
door God
 
Romeinen 13:1

De tekst 12:21 kan ook boven
dit gedeelte staan. Het kwade
is: je actief verzetten tegen de
autoriteiten. En al wat Paulus
verder gaat noemen. Het kern
begrip is hier: onderschikken.
De gestelde autoriteit is onder
God
(staat twee keer letterlijk
zo in de grondtekst). Natuurlijk,
God zet ze daar neer, zoals de
Heer tegen Pilatus zei: jij zou
over mij geen volmacht hebben
als jou die niet van boven af
gegeven was (Johannes 19:11).
Je kan zeggen dat Hij daarmee
de keizer in Rome bedoelde,
maar in wezen is het God, Die
dat bepaalde.