Woord vandaag

‘Maar, men heeft toch vaak uitgerekend wanneer de Heer terugkeert, en het is
nooit uitgekomen.’

Omdat mensen hun eigen interpretatie kozen en verkeerd rekenden. Je moet
wel echt op het juiste moment beginnen als het bijvoorbeeld over de 69 weken
van Daniel 9 gaat. Problematisch blijft de verandering in kalender(s). Daardoor
is het bijna onmogelijk de datum vast te stellen. Maar, in 2 Petrus staat ook,
dat wij er goed aan doen op het profetisch woord acht te slaan.

‘Ja maar mensen zeggen dat er zoveel gezegd is, dat er veel visies op Israel zijn,
en daarom hoeft het niet meer zo. Het zou de mensen onrustig maken’.

Mensen kunnen ook in een valse gerustheid zijn. Waarom heeft God ons dan
Zijn woord gegeven? Om Zich te openbaren, toch?
Kijk, men citeert halve teksten om hun eigen punt te kunnen scoren, gisteren
noemde je het voorbeeld uit Deuteronomium 29:29 ‘de verborgen dingen zijn
voor de Here, onze God’. Maar dat is de helft van de tekst! Er staat ook bij: ‘maar
de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen altijd’.
En al wat in de Schrift staat, is openbaring van God! Ook de profetieen!

‘Ja, klopt, er werd ook daar een halve tekst aangehaald.’

En de tekst uit 1 Corinthiers 2 werd ook half geciteerd. Want er staat ook bij:
‘want ons heeft God het geopenbaard door Zijn geest’. We zien, dat God openbaart! Daarom loont het absoluut de moeite de profetieen te onderzoeken, opdat wij de tijd onderkennen waarin wij zijn. Als je bijvoorbeeld in de Bijbel de uitdrukking ‘de dag des Heren’ opzoekt overal waar die voorkomt, wordt duidelijk wat er dan precies gaat gebeuren. Je leest welke (natuur)verschijnselen er zijn bij het komen van die dag.

‘Mensen schrikken er toch voor terug.’

Misschien omdat het tijd kost en er gedacht wordt dat het te moeilijk is.
Het loont zeer zeker de moeite, en je kunt in elk geval de dingen beter
plaatsen als er over gesproken wordt.
De tijd waarin je leeft onderkennen, is van groot belang.
En: het gaat in de profetieen om Hem, die komt: onze Heer Jezus Christus!

Woord vandaag

‘Ja, die toekomst he. Veel gelovige mensen vinden dat een moeilijk onderwerp.
Met name de profetieen, daarvan zijn al veel uitleggingen geweest, zodat men
zich er niet aan wil branden.’

Zeker. En wat kom jij dan tegen?

‘Nou, men heeft het dan over die tekst uit Deuteronomium dat de verborgen
dingen voor de Heer onze God zijn, men noemt dan direct erbij: wat geen oog
heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen
wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. Daar bij wordt dan gezegd
dat je je maar beter niet zo met de toekomst moet bezig houden, want dat kun-
nen wij toch niet weten.’

Het lijkt erop, dat men vrij willekeurig teksten bij elkaar zet om hun punt te
kunnen scoren. Men zegt in die lijn, dat er al vaak gerekend is en het is nooit
uitgekomen, dus kan het nog wel 100 jaar duren voordat Jezus Christus terug-
keert. En er zijn verschrikkelijk veel uitleggingen van Openbaring.

‘Dat is zo. Mensen schrikken ervoor terug. Veel kerkelijke mensen denken, dat
Jezus ooit wel een keer terug zal komen, maar liever niet bij hun leven. Dat
vinden zij bedreigend, men denkt dan aan de schapen en de bokken en zo.’

Paulus was kennelijk een andere mening toegedaan, als het om het profetisch
woord gaat. Hij schrijft aan de Thessalonicenzen, dat hij hen over de tijden en
gelegenheden niet nader hoeft te informeren, omdat zij zeer goed wisten, dat
dag van de Heer zou komen zo als een dief in de nacht. Ook in zijn tweede brief
aan hen wijst hij die gelovigen op wat hij al eerder erover had gezegd. Je kunt
er zeker van zijn, dat Paulus in zijn prediking en in zijn Schriftstudies goed
aandacht heeft besteed aan het profetisch woord.

‘Men deinst er vandaag de dag voor terug. Het lijkt wel, alsof men de vingers er
niet aan wil branden. Daarbij kom je echt van alles op het internet tegen.’

Petrus schrijft, dat het profetisch woord (enkelvoud) zeer vast is en dat het
schijnt als licht in een duistere plaats. Mensen hebben door de heilige geest
gedreven gesproken over de komende dingen, en vooral: Jezus Christus keert
terug! Hij gaat komen!

Woord vandaag

‘Ja, dat was mooi, om zo wat opheldering te krijgen over de buitenste
duisternis. Mensen maken daar vaak iets anders van omdat ze niet weten
wat dat betekent. Marcus 9 het laatste stukje is iets wat men ook vaak aan-
haalt om te laten zien dat er echt wel een hel bestaat.’

Daar zal geween zijn en knersing van tanden, er wordt gesproken over de
hel (ook in de NBG ’51). Het Griekse woord is gehenna en dat is het dal van
Hinnom vlak bij Jeruzalem, waar nu een park is met bankjes, groen gras
en dergelijke. Je kunt er heerlijk in de zon zitten.

In het komende rijk van 1000 jaar zal het dienen als afvalverbrandings-
plaats en de mensen die gericht zijn omdat zij gezondigd hebben zullen
daarin geworpen worden, zie Jesaja 66:24. Dit zal dus een tijdelijke plaats
zijn (1000 jaar lang) waar de overleden zondaars in terechtkomen.
Dit is niet hetzelfde als de poel van vuur uit Openbaring 20-22.
Die is er namelijk  óók op de nieuwe aarde.
En dat kan niet van het gehenna gezegd worden.

‘Ja, zo is het weer wat duidelijker geworden. Maar hoe zit het eigenlijk met
het dodenrijk? Want dat komt in de NBG vertaling vaak voor.’

Dat is de vertaling van het Hebreeuwse woord sheol en het Griekse woord
hades. Het eerstgenoemde heeft te maken met het werkwoord ‘vragen’,
dus een onbekende bestemming voor de overledene, en het bedoelt meer
te zeggen: ‘Waar de overledene is? Die is er niet meer’. Het tweede woord
betekent ‘onwaarneembaar’ en zegt in feite hetzelfde als het eerste.
De vertalers van de Tenach in het Grieks hebben dan ook hades gekozen
als vertaalwoord in de Septuaginta.

‘Wacht even, als ik het goed begrijp, gaat het niet om een bepaalde plaats?’

Nee. In die tijd gebruikten de Grieken het woord hades in hun mythologie
voor een onderwereld, waar ze allerlei verhalen over hadden. Je maakt een
kapitale fout, als je die betekenis in de bijbel inbrengt. De vertalers keken
naar de taal! Kijk je gewoon naar de werkelijke betekenis van hades, dan
is dat: onwaarneembaar. Dat is wat van de doden gezegd wordt: ze zijn er
niet meer. In de opstanding zijn ze er weer. Daartussen is ….. niets!

‘Eigenlijk mooi, we hebben het er al eerder over gehad, dat dood gewoon
dood is en niet een andere vorm van leven. De mensen, dat liet je toen zien,
weten van niets in de tussentijd. Voor hun ervaring is het een seconde tot
de opstanding.’

Ja, en God doet iedereen op Zijn tijd opstaan en zal uiteindelijk allen levendmaken!

Woord vandaag

‘Wat ik me afvraag is: God redt alle mensen, maar er
zijn toch teksten die mensen aanhalen die mij weer
aan het twijfelen brengen.’

Zoals?

‘Nou, de Heer Jezus heeft het over de buitenste duisternis.
En ik weet al wel, dat het woord ‘hel’ onder andere een vertaling
is van gehenna. Maar ik zit nog wel met die teksten van buitenste
duisternis en zo, eeehhh bijvoorbeeld in Mattheüs 22:13.’

Ja als we dat stukje lezen, dan gaat het om een gelijkenis over het
koninkrijk der hemelen. Merk op, dat Hij gelijkenissen sprak om
dingen over dat koninkrijk te verbergen (Mattheüs 13:10-17), het
volk was hardhorend en ziende blind geworden.

De Heer gebruikt hier allerlei stijlfiguren, beeldspraak, om de
discipelen iets te vertellen over dat koninkrijk. Het is een vrij
bekend gedeelte, dat op andere dingen duidt dan je denkt.
Laten we even snel kijken: De koning = God, de zoon = de Heer
Jezus zelf, de bruiloft = het koninkrijk der hemelen, de 1000
jaren op aarde, de gasten = de heiligen van Israël, de vriend die
geen bruiloftskleding droeg = een onwaardige voor het konin-
krijk; hij was wel geroepen, maar niet uitgekozen.

‘En die niet uitgekozen was, wordt buiten gezet?’

Ja, die mag niet deelnemen aan de bruiloftsfeestelijkheden.
Die erbuiten staan, zullen knarsetandend van een afstand
moeten toekijken hoe de feestelijkheden van de regering van
de Messias Jezus in Jeruzalem verlopen.
Zij zijn niet in de buurt van het licht, zij zijn in de duisternis
beland, en moeten knarsetandend toekijken hoe het feest
voortgaat.
Weer anderen belanden wel in de gehenna (Mattheüs 13:41,42),
gevolg van een gericht dat zij ondergingen.

Deze gelijkenissen hebben dus geen toepassing voor nu, de dagen
waarin wij nu leven. Nu leven wij in de tijd van Gods overstromende,
rijke genade!